We zaten gezellig lesjes te maken aan de keukentafel, toen ik héél eventjes weg moest om onze jongste ergens mee te helpen. Toen ik terugkwam, na hooguit één minuut, waren mijn andere twee kinderen in tranen. De één had de ander geduwd, die duwde vervolgens terug en nu hadden ze allebei pijn. Ik keek hen aan en zuchtte diep. “Ik ben nog geen minuut weggeweest en jullie kunnen niet gewoon even doorgaan met de oefeningen? Waarom doen jullie dit nou?”
Ze keken me schuldbewust aan en op datzelfde moment gingen er allerlei gedachten door me heen. Juist die week daarvoor had ik een mooie lezing geluisterd. De spreker vroeg: Ervaren jouw kinderen dat ze een zegen voor je zijn? Of geef je hen vaker het gevoel dat ze vooral een last zijn? Merken ze dat het jouw vreugde is om hen op te voeden, of doen we dat meestal mopperend? En stelde ik hen eigenlijk wel de juiste vraag?
Vragen die het hart raken
Tijd voor zelfreflectie. Daarbij kom ik vaak uit bij één van mijn favoriete opvoedboeken, geschreven door Ginger Hubbard. Eén van de vragen die ze mij als lezer stelt, is: Welk antwoord verwacht je eigenlijk op de vraag: ‘Waarom doe je dat?’
‘Daarom’? Of: ‘Omdat ik een zondaar ben’? Want dat laatste is uiteindelijk het juiste antwoord. Ze legt zo mooi uit dat het belangrijk is om vragen te stellen die het hart raken.
Ze heeft daar ook een prachtig overzicht van in De wijze woorden voor moeders. Ik pak die er regelmatig bij, want het staat vol met wijsheid uit de Bijbel. En dat is toch de beste wijsheid die er is. Want eerlijk gezegd: als ik mijn gevoel laat spreken, komt er vaak niet zoveel wijsheid uit mijn mond, en heb ik later spijt dat ik niet anders gereageerd heb.
Ginger Hubbard moedigt aan om vragen te stellen die het hart raken. In deze situatie zou ze bijvoorbeeld vragen:
- “Denk je dat wat jij deed liefde laat zien aan je broer of zus?”
- “Wil de Heere dat je op deze manier omgaat met je naaste?”
- “Hoe had je wel liefde kunnen laten zien op dat moment?”
Daarna bespreek je met je kind waarom dit gedrag verkeerd is, met Bijbelverzen als:
1 Korinthe 13:6 – “De liefde verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid.”
en 1 Petrus 3:9 – “Vergeldt niet kwaad voor kwaad, of schelden voor schelden, maar zegent daarentegen; wetende dat gij daartoe geroepen zijt, opdat gij zegening zoudt beërven.”
Maar, zegt ze — en dat vind ik zo mooi — we zijn vaak geneigd om alleen te benadrukken wat kinderen níet moeten doen. Terwijl het zo belangrijk is dat we hen ook leren wat ze wél moeten doen. En ook dat staat in Gods Woord en we mogen hen die woorden dan ook voorhouden:
“Belijdt elkander de misdaden, en bidt voor elkander” (Jakobus 5:16).
En Psalm 34:15: “Wijk af van het kwaad en doe het goede, zoek den vrede en jaag dien na.” Op die manier mogen we onze kinderen steeds laten zien vanuit Gods Woord wat Zijn verboden en Zijn geboden zijn.
Als het goed is ontdekken onze kinderen telkens weer dat ze dit uit zichzelf niet kunnen, en dat ze de Heere Jezus nodig hebben om echt te kunnen gehoorzamen, met hun hart. Dat geeft ons telkens weer de mogelijkheid en de opdracht om naar Hem te wijzen — naar Jezus, Hij die Zelf gehoorzaam is geworden tot den dood, ja, den dood des kruises”. (Filippenzen 2:8). Dat is vormend opvoeden, vanuit het Woord.
Leerschool
Daarom mogen we onze kinderen niet leren om alleen te gehoorzamen uit angst of gewoonte. God wil dat ze leren gehoorzamen uit liefde voor Hem. Ginger Hubbard schrijft:
“Gehoorzaamheid is niet alleen doen wat je gezegd wordt, maar het meteen doen, helemaal en met een blij hart.”
Dat zijn drie kleine woorden, maar ze vatten zo veel samen.
Meteen — zonder te dralen of eerst te klagen.
Helemaal — geen half werk, of alleen wat jou uitkomt.
En met een blij hart — niet met een zucht of boze blik, maar met een gewillig en blij hart.
Ik probeer dat in ons gezin bewust te oefenen, juist in de gewone, kleine dingen. En als ik zelf merk dat ik iets uitstelde wat ik eigenlijk allang moest doen — een telefoontje, een taak, of gewoon vriendelijk reageren terwijl ik moe ben — dan besef ik dat ook ík mag oefenen in gehoorzaamheid. Want kinderen leren niet alleen van wat we zeggen, maar vooral van wat we doen. En dan mogen we ook samen met onze kinderen leren dat gehoorzamen op die manier, juist blijdschap brengt.
Is dat eenvoudig? Helemaal niet. Vanuit onszelf zijn onze kinderen én ik helemaal niet gehoorzaam. Het zit in ons als mensen dat we liever onze eigen wil doen dan de wil van een ander. Bovendien heeft het aanleren van gehoorzaamheid in de maatschappij en zelfs binnen de kerk een negatieve lading gekregen: je kind heeft toch ook recht op autonomie en het is toch een mens, geen robot? Als we accepteren dat onze kinderen nu eenmaal niet gehoorzaam zijn, doen we echt tekort aan Gods bedoeling met het vijfde gebod en vele teksten in de Bijbel die gaan over gehoorzaamheid.
Gehoorzaamheid vraagt om een veranderd hart én veel oefening. Matthew Henry schrijft dat de Heere in het vijfde gebod het gezag aan ouders geeft, als leerschool voor gehoorzaamheid aan de Heere. Is dat niet mooi? Ons gezin mag een leerschool zijn voor gehoorzaamheid aan de Heere. Dus laten we onze kinderen gehoorzaamheid leren – meteen, helemaal en met een blij hart – biddend om het krachtige werk van Gods Geest. Waar Hij werkt, wordt alles anders.
 
															
 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								
Mooi! Dankjewel voor deze mooie reminder! Zo goed en nodig om dit regelmatig weer te horen /lezen. En wat een leerzame voorbeeldvragen.