Er moet me iets van het hart. Dat mag vast even. Inmiddels schrijf ik alweer een tijdje mee met het team van blogschrijfsters. Prachtig om te doen! Schrijven, dat ligt me wel. Een idee nestelt zich in mijn hoofd, flarden van zinnen en Bijbelteksten vliegen door mijn brein en al schrijvend en typend wordt daar een blog geboren. Ik mag iets schrijven om anderen te bemoedigen. Om vanuit de Bijbel iets aan te reiken wat de Heere hopelijk wil gebruiken om medemama’s te bemoedigen en hen doet zien op de Heere Jezus.
Wat een zegen om daarin gebruikt te mogen worden. Maar soms lijkt dat ook ver te zoeken. Daar zit ik dan. Laptop open, Worddocument opgestart. Een wit scherm. Tijd voor een blogartikel. De worsteling begint. Waar moet ik uit putten? Uit mezelf? Op dit moment, als alles donker is. Als ik nergens zicht op heb en zoveel kwijt ben? Ik kan op zo’n moment zelf wel een bemoediging gebruiken.
Worstelingen
Ik denk en worstel en besluit dat de beste ‘inspiratie’ te vinden is in Gods eigen woord. Daar gaat het uiteindelijk toch om? Niet mijn woord, maar dat van Hem? Al bladerend blijf ik steken bij psalm 77. Want daar zie ik nog zo’n worstelaar. Asaf. Geen idee wat er met hem aan de hand is en wat hij heeft meegemaakt, maar dat hij het moeilijk heeft, is duidelijk. Wat bijzonder trouwens dat de Bijbel over zulke eerlijke, kwetsbare worstelingen vertelt, waarin we in harten van mensen mogen kijken om er zelf herkenning en richting in te vinden.
Asaf, overspoeld door benauwdheid, verdriet, angst, onzekerheid. Een man met veel vragen. En niet zomaar vragen. Nee, ze gaan heel diep. Een neerwaartse spiraal van gedachten. Een worsteling met God Zelf. ‘Mijn stem is tot God, en ik roep.[…] Ten dage van mijn benauwdheid zocht ik de Heere, mijn hand was des nachts uitgestrekt.’ Met als dieptepunt: ‘Ik weigerde getroost te worden.’ Herken je dat ook? Dat je jezelf allemaal precies kunt voorhouden hoe het geestelijk hoort te zijn? Dat andere mensen je op God proberen te wijzen en op de manier hoe Hij met zondaren omgaat? Maar alle pogingen helpen niet. Ik weiger om getroost te worden. Ik begrijp God niet in de weg die Hij met mijn leven gaat! Of in de weg die Hij met mijn kinderen gaat. Of met de kerk, of met de wereld. Maar vooral: Ik wíl het niet begrijpen. Als ik heel eerlijk ben, vind ik dat ik er recht op heb om boos te zijn. Vind ik het logisch dat ik me een slachtoffer voel en – hoe paradoxaal ook – eigenlijk bevalt die positie me best. Want als ik daaruít moet komen, betekent dat dat ik moet buigen. Moet toegeven. En vooral: me moet overgeven.
Ik weigerde om getroost te worden. Alles lijkt doelloos, vruchteloos, onredelijk en onrechtvaardig. En dat mondt uiteindelijk uit in de diepste worsteling: twijfel aan wie God is. Twijfelen aan Zijn eigenschappen, misschien zelfs wel aan Zijn bestaan. ‘Zal dan de Heere in eeuwigheden verstoten, en voortaan niet meer goedgunstig zijn? Houdt Zijn goedertierenheid in eeuwigheid op? Heeft Zijn toezegging een einde? Heeft God vergeten genadig te zijn? Heeft Hij Zijn barmhartigheden toegesloten?’ Wat een vragen. En Asaf durft ze te stellen. En daarom ik ook. Ze uitspreken naar de HEERE. Niet omdat mijn gedachten goed zijn, maar omdat ze eerlijk zijn. Hem eerlijk vertellen, of klagend verzuchten wat er in me leeft. Dat mag! Dat moet!
Kantelpunt
Maar toch was dat niet het belangrijkste punt waarom ik bij deze psalm uitkwam. Dat gaat over het vervolg. Want daar krijgen we de grootste les in ‘omdenken’. Asaf doet dat door terug te denken. Hij denkt terug aan Gods wonderen en daden in het verleden. Daarin heeft Hij bewezen te zijn, wie Hij zegt te zijn. Asaf klemt Zich vast aan wat hij van God heeft gehoord! Alsof hij uitzoomt van zijn eigen leven en het grote geheel in ogenschouw neemt. En dán ontstaat er een wijds perspectief. Want door de geschiedenis heen wordt zoveel zichtbaar van de betrouwbaarheid van God! Ondanks de dingen die we niet begrijpen – Zijn weg is in het heiligdom – voor onze ogen verborgen. Maar we moeten God God laten en Hem juist in Zijn grootheid aanbidden (vs. 14-15). Een God van sterkte, van wonderen, van uitredding, in de meest donkere momenten in de geschiedenis. Dan hoeven we Zijn wegen ook niet te begrijpen. Hij vraagt om vertrouwen. De vragen die Asaf formuleerde, waren eigenlijk vraagtekens achter God beloften.
Ik leg het naast mijn leven. En doe jij het ook eens! Hoe reageer je wanneer je twijfelt? Als alles donker is? Als ieder antwoord op de vragen die je hebt, weer 10 nieuwe vragen oproept? Waar kijk je naar? Naar binnen, in je ziel? Naar de mensen om je heen? Naar je eigen ‘vroegere’ geloofservaringen? Of kijk je naar Hem?
En waarover spreek je als je hart vol vragen is? Als je niet weet hoe je je op dat moment verhoudt tot de Heere? Laat je je twijfels de boventoon voeren, of spreek je over de vaste onwankelbare beloften van God? Van die God die belooft dat Hij erbij is, altijd!
Góds werken verkondigen
Er kunnen veel verklaringen zijn waarom we in zo’n situatie als Asaf terecht komen. Moeilijke gebeurtenissen die ons treffen, een boezemzonde die maar aan ons blijft kleven. Maar als alles donker is, we ‘weigeren om getroost’ te worden, kunnen we wel concluderen dat dát niet aan de HEERE ligt. En wie zijn wij dan om ónze gedachten en twijfels op Hem te projecteren en dat uit te dragen. Wat is dat tot oneer van Hem!
Ik moet denken aan onze vorige predikant, die het daar ook een keer over had. Hij vertelde over een kringloopwinkel waar het volgende op een bordje stond: ‘Heb je klachten? Zeg het ons! Ben je tevreden? Vertel het anderen!’
Dat is wat ik in psalm 77 terug zie. Alle moeiten, alle vragen vertelt Asaf aan de Heere Zelf. En dan lezen we in vs. 13: ‘En ik zal van Uw daden spreken!’ Het gaat niet om wat ik voel en denk en ervaar van God. Het gaat om wie God ís. ‘Genadig en barmhartig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid.’ (Psalm 145:8) Voor Hem mogen we heel ons hart uitstorten met wat we voelen en denken. Maar anderen moeten weten wie God is. En daarom mogen we Zijn Woord anderen voorhouden.
En wat als ik zo erg twijfel? Is dat dan niet schijnheilig? Doe ik me dan niet vromer voor dan ik ben? Spreken en bidden gaan samen op. Wanneer ik spreek over Wie Hij is, bid ik tegelijk of de Heere dat ook aan mijzelf wil openbaren. Maar hoe ik gesteld ben, bepaalt niet of de Heere Zijn woord niet bij een ander wil gebruiken. Hij kan door mij heen een ander raken.
En dat is ook de verwachting die ik heb als ik een blogartikel schrijf. Hij belooft: ‘Alzo zal Mijn Woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende.’ (Jesaja 55:11) Ik mag anderen vertellen hoe goed de Heere is, en daar hoef (lees: mag) ik niets aan af doen. Ik mag het zoeken bij Hem. Niet omdat ik dat altijd zo goed zie. Niet omdat ik Zijn troost altijd zo ervaar. Maar omdat Hij is, wie Hij is. Bij Hem is alles te vinden!
Een late reactie, dit blog is al even geleden geschreven zag ik. Maar dat ik dit juist nu mag lezen. Het was deze maand 4 jaar geleden dat ons kindje tijdens de zwangerschap overleed. Het gemis is er altijd, maar juist in de dagen dat je terugdenkt aan het moment dat we te horen kregen dat ons kindje niet meer leefde, de geboorte, zijn begrafenis ervaar je het verdriet en de pijn weer intens. De morgen van zijn geboortedag werd ik wakker met deze Psalm. K Zal gedenken hoe voor dezen, ons de Heer heeft gunst bewezen. Toen ik later deze Psalm las werd ik geraakt door het 20e vers: Uw weg was in de zee, en Uw pad in grote wateren en Uw voetstappen werden niet bekend. Dat we door alles heen iedere keer weer geleid worden tot Hem, al begrijpen we niet altijd Zijn weg, het is alles tot eer van Hem!
Heel mooi! Al voel ik me nu niet zo. Ik ken het wel. Juist ook over zulke gemoedstoestanden schrijven doet recht aan de werkelijkheid. Want zo kan het gaan. En inderdaad gelukkig kom je het ook tegen in de Bijbel. Net als bij psalm 73.
Dank voor wat je wilde delen.