Ook in ons deel van het land is de zomervakantie nu echt voorbij. Misschien was jouw vakantie fijn: ondanks de gebruikelijke strubbelingen had je zes heerlijke weken met de kinderen thuis. Maar misschien vond je het wel pittig. Je bleef (uit vrije keuze of noodgedwongen) thuis terwijl je alle mooie plaatjes-van-ver-weg bij anderen langs zag komen. Of je deed genoeg leuke dingen, maar op dag één na de vakantie lag de last van alle verantwoordelijkheid alweer (te) zwaar op je schouders.
Loslaten
Bij ons begon na de vakantie het grote loslaten. Onze jongste ging naar groep 1, terwijl onze oudste voor het eerst naar het voortgezet onderwijs ging. Ik vond altijd dat mijn zussen zich een beetje aanstelden als ze buienradar in de gaten hielden, thuis wilden zijn als hun kind thuis kwam uit school of het sneu vonden als het zo hard waaide. Inmiddels heb ik alle begrip. In gedachten zie ik zoonlief al in de sloot, nadat hij met zijn stuur in dat van zijn fietsmaatje raakte. Of liggen op het fietspad, omdat hij een duwtje van een scooter kreeg. Ik zie hem alleen en verloren in de grote boze wereld. Of juist omringd door verkeerde vrienden. Alle verkeerde invloeden van de boze wereld zie ik als pijlen op hem af komen.
Met de jongste gaat het al niet veel anders. Ik ben bang voor woorden, taal, spelletjes of filmpjes die de ‘onschuldige wereld’ van onze kleine binnensijpelen.
Haal diep adem. Kijk omhoog. Onze Heere God kan onze kinderen veel beter beschermen dan wij! Wij zijn beperkt, maar Hij niet! Laat je kinderen maar los aan de voeten van de Heere Jezus in plaats van ze krampachtig vast te willen houden. Daar zijn ze veiliger, dan binnen je eigen zorgen. Kun jij een beetje somberen als het over die boze wereld gaat, waarin je kinderen opgroeien? Komen alle gevaren en zorgen soms op je af? Maakt het je wat down, neerslachtig?
We kunnen proberen het gevecht aan te gaan met de boze wereld. We kunnen strijden voor onze kinderen, hen beschermen. Waarschuwen, praten, voorbereiden. Biddend alles bij de Heere brengen en het daar laten. Maar er is nóg iets.
Loof de Heere
Deze week luisterde ik een preek over psalm 103. Een van de mooiste lofpsalmen uit de bijbel! Regelmatig klinkt het in deze psalm ‘Loof de Heere’. En niet als advies, maar in de grondtaal staat het als een bevel. Dat is bijzonder. Een bevel om de Heere te loven. Loof de Heere mijn ziel en vergeet geen van Zijn weldaden. Niet vergeten dus! Wij zijn zó vergeetachtig, misschien wel juíst als het om de weldaden van God gaat. We vergeten het gewoon. David heeft het niet over zijn paleis, zijn gezin, familie of vrienden waarom hij de Heere looft. Maar:
- Die al uw ongeréchtigheid vergeeft
- Die uw kránkheden geneest
- Die uw leven verlóst
- Die u kroont met goedertiérenheid
- Die uw mond verzadigd met het góede, enz.
Hij noemt weldaden die God hem geeft. David spreekt tegen zichzelf. Omdat hij zichzelf kent. Hij weet het. Zelfs geestelijke gaven die we gekregen hebben van God kunnen vergeten worden. Let op, vergeet niet wat God aan je ziel gedaan heeft, in je gezin, je vriendenkring. Het loven van God is een belangrijk medicijn tegen moedeloosheid, depressie en eenzaamheid. En ook in de strijd tegen de duivel, de wereld en onszelf. Bij onszelf, maar ook bij onze kinderen.
Toen het volk Israel uit Egypte trok, gingen de stammen in een bepaalde volgorde door de woestijn. De stam die voorop liep, was de stam die als eerste in aanraking kwam met de vijanden. Het waren de stoottroepen. Ze moesten het eerste contact met de vijand afslaan. Weet je welke stam dat was? Juda, hij die God looft! De Godlovers waren de beste stoottroepen. Zij die God looft is het best gewapend tegen duivel,wereld en eigen vlees.
Het loven van God houdt veel meer in dan ‘Halleluja’ zeggen. Het is een steeds meer binnenkomen in het hart van God, in de Levensbron zelf. En niet alleen genieten van het water dat je krijgt, maar genieten van de Bron Zelf. Het is heerlijk als je weten mag dat je verlost bent, maar de omgang met de Verlosser is nog veel heerlijker.
Strijden met en voor je kinderen? Loof de Heere mijn ziel en vergeet geen van Zijn weldaden.