
Ik schrik wakker. Hoor ik het goed? Of zit het geluid in mijn oren? Het is even stil. Zijn adempauze duurt twee tellen. Dan volgt een nieuwe uithaal . Ik weet het nu zeker: hij huilt. En goed ook. Zijn verdriet verscheurt de nacht. In de slaapkamer naast de onze kraakt het stapelbed. Wordt daar nog iemand wakker? Ik sla de deken terug en zwaai mijn onwillige benen over de rand van het bed. Ik ben moe, ik verlang naar rust. En ik ben moeder, hij heeft me nodig.
In mijn armen
Op de tast vind ik mijn weg. In het schemerdonker zie ik hem woelen. Nog draaierig van de slaap til ik hem uit zijn ledikantje. Zijn kleine lijfje is gespannen, zijn bolletje bezweet. Ik gis naar de oorzaak. Zijn het reflux-klachten? Was het een nare droom? Voorzichtig leg ik hem tegen me aan. In mijn armen weet hij de weg. Hij vleit zijn hoofdje tegen mijn borst, legt zijn handje in mijn hals en trekt zijn beentjes op. Ik wieg hem heen en weer. Het huilen wordt minder. Ik fluister zachtjes zijn naam. ‘Mama is hier.’ Hij kalmeert. Ik loop rondjes door zijn kamertje. Zijn haartjes kriebelen in mijn gezicht. Ik ruik Zwitsal en druk een kus op zijn bolletje. Zijn ademhaling wordt regelmatig. Nog even en ik weet het zeker: hij slaapt weer.
Leunen
Ik kan hem nu terugleggen. Mijn warme bed lokt, maar ik draal. Het raakt me. Hoe hij op me leunt, me vertrouwt. Hoe hij zich door mij laat troosten, genoeg heeft aan mijn aanwezigheid. Mijn gedachten gaan naar een boek wat ik te leen heb van een vriendin. De kaft is bruin en hier en daar laten de bladzijden los. Het taalgebruik is wat verouderd, maar de inhoud helder. ‘Geloven is het getuigenis van God van harte aannemen. Met volkomen overgave van je ziel, en al je genegenheden, aan God en Christus.’
Petrus Immens schrijft in De Godvruchtige Avondmaalsganger over wat er hier – nu, vannacht – gebeurt. Over een kind dat zich veilig overgeeft aan zijn moeder. Hij legt uit dat er in de Bijbel twee woorden gebruikt worden om uit te leggen wat geloven inhoudt.
Het eerste woord vinden we in Psalm 2 vers 12. ‘Welgelukzalig zijn allen die op Hem betrouwen.’ Eigenlijk staat er: die tot Hem de toevlucht nemen. Zo staat het ook in Psalm 36 vers 8. ‘Hoe kostbaar is Uw goedertierenheid, o God! Daarom nemen de mensenkinderen de toevlucht onder de schaduw van Uw vleugels.’ Dit toevlucht nemen is het eigenlijke van het geloof. Daar verbindt Hij de zaligheid aan.
Het tweede woord betekent leunen, steunen. Zich ergens aan overgeven. Zich door een ander laten dragen. Zoals een kind in de armen van zijn moeder. Zoals in Hooglied 8 vers 5. ‘Wie is zij die (…) lieflijk leunt op haar Liefste?’ Zoals in Psalm 84 vers 13. ‘Welzalig de mens die op U vertrouwt.’ Vertrouwen drukt zelfs nog een hogere mate van geloof uit.
Leren
Ik stop onze jongste lekker in en kruip weer onder de wol, maar ik val niet in slaap. Ik verwonder me. Ook ’s nachts gaat mijn roeping als moeder door. Dat vind ik lang niet altijd fijn. Maar Gods wegen zijn hoger dan de onze. Juist in de stilte van de nacht wil God me bedienen. Zoals Hij ook bij Jacob, Samuël en Nicodemus deed.
Zoals mijn baby leunt op mij, mag ik mij aan Christus overgeven. Ik kan het niet bevatten. Ik? Met al mijn zonden? Mag dat ‘zomaar’? Moet ik me niet eerst wat opknappen? Iets mee kunnen brengen? Een prestatie leveren? ‘Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem Dien Hij gezonden heeft’ zegt Johannes. En: ‘die tot Mij komt, zal Ik geenzins uitwerpen.’ Ik mag lezen wat er staat en laten staan wat ik lees. Geloven is gave, opgave en overgave. Worden als een kind. Mag ik dat vertrouwen nu van mijn kleinste kind leren? ? Ik sla het dekbed terug. Vol ontzag kniel ik neer.
Wat leer jij van je kind?
Dit artikel is geschreven door Annemieke Krijgsman, één van onze nieuwe blogschrijvers. Ze stelt zich hier aan je voor.
–
Prachtig. Als ik dit lees denk ik wat is het heerlijk en een voorrecht om moeder te mogen zijn. Wat zijn er ook veel vergelijkingen met het moederschap en hoe de Heere voor de Zijnen zorgt!
Wat geeft Hij mild en overvloedig. Groot om dit te mogen lezen.
Heel erg mooi!