De dag is grijs en stil. Zelfs de geluiden van de spelende kinderen in de buurt lijken te worden gedempt door de mist. Soms lijkt het weer bij je stemming te passen. Stil, grijs, hoewel niet persé somber. De gekleurde, gevallen bladeren in de berm geven wat kleur aan het grijze van de dag. Grijs, maar niet alleen maar naar. Soms even lijkt er een gouden zonnestraal door de grijze massa te breken en krijgt het grijze een gouden gloed.
Misschien ken jij ook van die dagen, die vol zijn van herinneringen?
Herinneringen die jaren geleden ondraaglijk pijnlijk waren. Die door de jaren heen anders zijn geworden. De tijd en het leven slepen de scherpste randjes weg. Het heeft ergens een plaats gekregen in je hart en je leven. De pijn is er nog wel, het missen misschien. Maar er zijn vooral herinneringen.
Herinneringen aan het kindje wat je in je droeg, maar je nooit leerde kennen, dat nooit het levenslicht zag.
Herinneringen aan hoe je je man, je kinderen of vriendinnen blij vertelde dat je in verwachting was.
Herinneringen aan hoe je het verdrietige nieuws moest brengen.
Misschien heb je nare herinneringen aan het bezoek aan de verloskundige, het ziekenhuis, de bevalling, de spanning en angst. En is dat vooral waar je nog aan terug denkt. Of mijmer je als je naar je gezin kijkt en denkt over hoe het geweest had kúnnen zijn. Of denk je terug aan de moeilijke tijden, maar dat de Heere zo dichtbij was. De bemoedigingen die je ontving. Hoe ga jij daar mee om? Deel je die gevoelens na jaren nog? Mogen die er nog zijn, ook al is het al wat langer geleden?
Omgaan met verlies binnen je gezin
Als je een ongeboren kindje verloor, heeft dat veel impact in je gezin. Heeft dat kindje een plekje in jullie gezin? Of vind je dat te moeilijk? Misschien was het je eerste kindje of waren je andere kinderen klein en heb je het hen niet met zoveel woorden verteld. En nu ze groter worden, wat moet je ze zeggen? Ontdekken ze op een dag bewust de echo op je nachtkastje? Of zien ze opeens dat ene gedicht wat al jaren tussen je spiegel is gestoken? Gaan ze vragen stellen, omdat het bij een moeder van een vriendinnetje ook niet goed ging? Graag wil ik je aanmoedigen; grijp deze dingen aan om er met je kinderen over te praten. Wij bezochten afgelopen week een museum waar baby’tjes stonden van begin tot einde van de zwangerschap. Ik vond het best confronterend eerlijk gezegd, maar ook mooi om hier samen met onze dochter heel bewust naar te kijken. We verwonderen ons over hoe onze Heere God kindjes weeft en borduurt in de moederschoot.
Het kan moeilijk, lastig, pijnlijk zijn, maar ook goed om het verlies onderdeel van je gezin te laten zijn. Het is fijn als de naam van je kindje genoemd kan worden binnen je gezin. Is er iemand in verwachting die je kent? Bid ervoor en benoem dat het niet vanzelfsprekend is dat een zwangerschap goed gaat. En is het de datum dat je kindje is geboren? Je kinderen mogen best merken dat je je die dag anders voelt dan andere dagen.
Ik weet, het maakt verschil hoe lang je in verwachting was. Of is dat eigenlijk wel zo? Om een zwangerschap die met 10 weken stopt ben je ook ook verdrietig, net als wanneer dat gebeurt met 17, 25 of 32 weken. Je ongeboren kindje mag een plekje krijgen en hebben in je hart, je leven en in je gezin.
Vertrouwen
Heb je vrede mogen ontvangen? Vrede met de weg die de Heere ging? Nee, ik bedoel niet dat het niet meer pijnlijk of verdrietig is. Maar is er vrede in je hart. Vertrouw je, in het niet begrijpen, de Heere nog, zoals psalm 13 het zegt? “In dit smartelijk verdriet mistrouwt mijn hart Uw goedheid niet.” Kan het zijn, dat het ons hemelsgerichter maakt als we een kindje verliezen? Dat onze ogen, harten en levens minder op deze aarde gericht zijn, maar meer opgeheven zijn naar boven? Omdat een deel van ons daar is?
Gedichten vertolken soms dingen dit je anders niet kunt zeggen. De woorden van een ander vertellen soms precies wat je voelt en begrijpen wat je bedoelt. Misschien is dat in onderstaand gedicht ook zo voor jou:
‘k Hield vast omsloten in mijn hand
een schone edelsteen;
zo zuiver en zo schitterend
vond ik er nimmer een.
Het was mijn eigendom, mijn schat,
geschenk van God, de Heer,
geen ander die ’t bewaken zou
zo liefdevol en teer.
Doch zie, daar vroeg op zek’re dag
de Meester mijn juweel,
Ik smeekte Hem: “Ach Vader nee!
dat niet, dat is teveel!”
Toen sprak de Meester zacht tot mij:
“Ik doe ’t uit liefde, kind,
opdat gij eenmaal in Mijn kroon
het schoner weder vindt.”
“Ach Meester, ’t is mijn grootste schat,
mijn wond’re diamant;
ik zal er trouw voor zorgen Heer,
met liefdevolle hand.”
“Dat weet ik”, sprak des Vaders stem,
“maar als men rooft uw steen?
Geen dief heeft ooit de drempel van
Mijn woning overschreên.
En waar uw dierbaar kleinood is,
daar zal uw hart ook zijn,
uw schat is u slechts voorgegaan
en straalt in zonneschijn.”
God sprak – mij trof een diepe
blik vol deernis, mild en zacht –
toen heeft Hij stil mijn kostb’re schat
in veiligheid gebracht.
In ’t vale, bleke morgenlicht,
stond ik, verblind van smart
en drukte toen de lege doos
zacht schreiend aan mijn hart.
Toch sprak ik: “Meester ik vertrouw
op Uw onfeilbaar Woord;
ik weet dat nu mijn liefst bezit
ons beiden toebehoort.”
(dichter onbekend)