‘Kijk uit dat je God niet gaat dienen!’ was een zin die bij mij bleef haken. Ik las het vorig jaar een keer bij John Piper . En af en toe komt hij weer op in mijn gedachten, zo ook de laatste tijd. In de afgelopen maanden heb ik vaak les gekregen in dienstbaarheid. Ondanks dat mijn agenda leegliep, stroomde ons huis vol. Met de kinderen en hun schoolwerk en met de extra laagjes stof en vuil op meubels en vloeren. En daarbij kwam herhaaldelijk de oproep om aan alle mensen te denken die het juist nu zo moeilijk hebben. Mijn agenda was leeg, maar mijn dag was vol. En dan aan het einde van zo’n dag was daar vaak de herhaalde verzuchting: en nu moet ik ook nog stille tijd houden. Dat lukt me nu niet meer.
Misschien herken je dat gevoel wel. Als je niet toekomt aan het Bijbellezen en het persoonlijke gebed tot God, dan voelt het alsof je je in Gods ogen onwaardiger hebt gemaakt. Of dat je ‘geestelijke aanzien’ hiermee is gedaald. Je hebt gefaald, en dus zal God je wel nog slechter vinden. Maar weet je wat ik ontdekte? Dat dit eigenlijk ook weer valt onder de noemer ‘hoogmoed’. Want ik denk dat ik in Gods ogen iets kan worden met hoe goed ik voor Hem kan leven. Dit is een teken dat ik God eigenlijk wil dienen met mijn godsdienstig zijn.
God dient ons tot Zijn eer
Op zo’n moment denk ik terug aan die overdenking. Pas op dat je God niet gaat dienen.
‘De God Die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is, Deze, Die een Heere van de hemel en van de aarde is, woont niet in tempels die met handen gemaakt zijn. Hij wordt ook door mensenhanden niet gediend alsof Hij iets nodig heeft, omdat Hij Zelf aan allen het leven, de adem en alle dingen geeft’ (Handelingen 17:24-25).
God heeft van ons niets nodig. Hij is soeverein – totaal onafhankelijk van wat of wie dan ook. Hij heeft mij niet nodig. Hij heeft mijn stille tijd niet nodig. Hij kan helemaal zonder ons. In psalm 50 zien we daar iets van. In vers 12 zegt de Heere: Als Ik honger had, Ik zou het u niet zeggen; want van Mij is de wereld en al wat zij bevat.’ Wij hoeven God niet in Zijn noden te voorzien, maar in Zijn soevereiniteit schept Hij er vreugde in om ons te dienen. Vers 15: Roep Mij aan in de dag der benauwdheid; Ik zal u eruit helpen en u zult Mij eren’. Hij wil ons laten inzien dat wij Hem nodig hebben. Piper zegt hierover: ‘Dat God er zo sterk op aandringt dat we Hem om hulp vragen zodat Hij de eer krijgt, bepaalt ons erbij dat we ervoor moeten uitkijken dat we God niet gaan dienen. Anders beroven we Hem van Zijn eer.’
Dat vraagt een verandering van denken. Want zo had ik het nog niet bekeken. Dat al mijn streven naar perfectie samenvalt met het onteren van God. Ik moet leren niets te hebben en niets te zijn in mijzelf, om bij Hem uit te komen. Ik ben vast niet de enige die weleens denkt: hoe beter ik alles voor God doe, hoe hoger ik opgeklommen ben. De discipelen konden er ook met elkaar over bekvechten wie wel of niet de belangrijkste was. En dan dat ontnuchterende, beschamende onderwijs van de Heere Jezus, die Zijn Vader volmaakt heeft geëerd. ‘Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen’ (Markus 10:45).
Hoeveel van wat ik doe, is ten diepste toch niet een zoeken naar eigen eer, naar tevredenheid waarin ik kan denken: dat heb ik dan toch mooi gedaan! In zoveel dingen dien ik eigenlijk mezelf. En hoe arglistig is het hart, zelfs in de meest heilige dingen komt onze hoogmoed bovendrijven. Het ‘als God willen zijn’ zit ons in ons zondaarsbloed.
Wat een rijkdom zit er dan in deze tekst. De Zoon des mensen kwam om te dienen én om Zijn leven te geven als losprijs voor velen. Hij bedient ons met wat we nodig hebben. Hij wil vergeving schenken van ons streven om de beste te zijn, ook in Gods ogen. Hij stelt in de vrijheid, zodat wij niets meer hoeven te doen!
Dienstbaar door Zijn bediening
Als we door genade mogen leven vanuit Zijn bediening wil dat niet zeggen dat we niet meer dienstbaar hoeven te zijn. Juist dan kunnen we op de goede manier dienstbaarheid leren. Dienstbaar zijn we niet, omdat God dat nodig heeft. Dienstbaarheid komt voort uit dankbaarheid voor alles wat de Heere schonk. En vaak zegent Hij ons zelfs als we een zegen mogen zijn. We mogen dienen vanuit zwakheid, niet uit eigen kracht.
Als we dienen in het verborgene, als niemand het ziet en niemand ons toejuicht, wil de Heere ons nederigheid leren. Zoals het tarwegraan dat in de aarde moet vallen om te sterven, voor het vrucht kan dragen, zo moet ons leven zijn. Als we weten dat het gezien wordt, het goede dat we doen, dan is dát vaak onze beloning. Maar ons dienen en geven in het verborgene, waarvoor we niet bedankt of geroemd worden, dat kan vrucht dragen.
En is dan het gezin niet de mooiste plek om die dienstbaarheid te oefenen? Juist in de alledaagse dingen? Leren om onze taken te vervullen met liefde en blijdschap, niet omdat het moet, maar omdat het goed is voor mij en anderen?
Gedurende de dag zijn er genoeg mogelijkheden om dit in de praktijk te kunnen brengen. Ook al moet ik mijn eigen plannen daarvoor aan de kant schuiven. Bonhoeffer zegt in zijn boek ‘Life together’ dat we bereid moeten zijn om ons door God te laten onderbreken. God zal voortdurend onze paden kruisen en onze plannen annuleren door mensen op ons pad te brengen die dingen van ons vragen. Dan zijn er twee mogelijkheden. Of we gaan ze net als de priester en de leviet voorbij, druk bezig met onze eigen belangrijke taken (voor God). Of we veranderen onze plannen en bieden hulp. Dit omdat we er niet van uitgaan dat ons schema ons eigen beheer is, maar dat we het door God laten regelen. Als we leren inspelen op de behoeften en noden van anderen, dan zal het anderen helpen, maar vooral ook onszelf. Het is ‘een dienst aan onszelf om onze behoefte aan grootheid in te dammen’ (Ortberg). Als we elkaar zo dienstbaar zijn, dan wordt de hoogmoed geveld, dan worden we klein, afhankelijk van Zijn dienen voor ons en gunnen we alle eer aan God.
Christus navolgen
‘Kijk uit dat je God niet gaat dienen!’ Die zin bepaalt me er op een drukke dag bij dat ik geen stille tijd moét houden, maar dat ik dat mág doen. Omdat dat de manier is waarop de Heere mij kan dienen, mij kan toerusten en kracht en wijsheid geeft voor de roeping die Hij iedere dag aan mij geeft. En als mijn dag dan zo vol is en ik er niet aan rust en stilte toekom? Dan denk ik dat de Heere Jezus ons laat zien hoe we daarmee moeten omgaan.
‘En toen Jezus dit (de dood van Johannes de Doper) hoorde, vertrok Hij vandaar met een schip naar een eenzame plaats, alleen; en de menigte, die dat hoorde, volgde Hem te voet vanuit de steden. En toen Jezus uit het schip ging, zag Hij een grote menigte, en Hij was innerlijk met ontferming bewogen over hen’ (Mattheus 14:13-14).
De uitleg is helder en ik kan me er in vinden; God heeft inderdaad niets van ons nodig. Ik vraag me wel af of de uitspraak zelf Bijbels is. Paulus zegt dat hij zijn lichaam bedwingt tot dienstbaarheid. Ook als we ons niet dankbaar voelen en God ver weg lijkt, moeten we Hem trouw dienen. Is dat dan slaafs dienen?
Jezus zelf zegt tegen de duivel: Gij zult de Heere uw God liefhebben en Hem alleen dienen. ‘Kijk uit dat je God niet gaan dienen’ lijkt er zo op het eerste gezicht beetje haaks op te staan. Misschien zit ik er naast hoor, ik begrijp nog zo weinig.
Beste Hetty,
Bedankt voor je reactie. Ik begrijp je vraag. Want een van de redenen waarom deze zin bij mij bleef haken, was omdat hij zo paradoxaal klinkt. Het lijkt in strijd met de Bijbelse boodschap van het dienen van God. Maar toen ik verder ging lezen en ontdekte dat Gods dienen aan ons dienen voorafgaat, ontstond er een breder perspectief.
Het is niet zo dat we God niet meer hoeven te dienen, zoals ik heb geprobeerd te laten zien in het laatste deel van mijn blog. Het gaat er vooral om dat we ons er bewust van zijn dat we – omdat God niets van ons nodig heeft en wij Hem soms wel met die intentie willen dienen – Hem ten diepste Zijn eer onthouden en die naar onszelf toehalen. En in die context geldt: Kijk uit dat je God niet gaat dienen!
Wat een prachtige blog! Dankjewel! Ik dacht aan Joh.12:26 “Zo iemand Mij dient, die volge Mij; en waar Ik ben, aldaar zal ook Mijn dienaar zijn. En zo iemand Mij dient, de Vader zal hem eren.”
Alleen waar Hij is, kun je echt dienen, alleen in Zijn weg. Dan wordt mijn dienen vaak minder en is het meer: leer mij volgen, zonder vragen!