Op een zondagmiddag kreeg ik een leerzame les uit de natuur. Terwijl ik in de tuin zat hoorde ik in een boom jonge vogeltjes piepen, zo hard als dat ze konden. Even later vloog het oudervogeltje weg, op zoek naar nieuw voedsel. In gedachten zag ik de nestjongen voor me. Zij hoeven niet te leren om hun bekjes open te doen, daar hoeft de oudervogel ook niet om te vragen. Zodra ze hun vader of moeder horen aankomen dan sperren de bekjes zich vanzelf open. En als ze een poosje alleen zijn hebben ze volledig vertrouwen dat hun ouders terugkomen. Hoe is dit in mijn leven? Hoe verhoud ik mij tot Degene Die mij alles geeft wat ik nodig heb? Hoe houd ik stille tijd? Vanuit gewoonte, omdat het ook nog even moet? Als die kleine nestjongen nu hun bekje gesloten zouden houden en niet verlangen naar voedsel, dan zullen ze dood gaan. Is zo dor en doods soms ook mijn gebedsleven? Of ben ik net zo hongerig als die jonge vogeltjes en heb ik de verwachting dat ik gevoed mag worden? Stort ik al mijn nood en verlangens bij Hem uit? De dichter van Psalm 62 wist ervan. Vertrouw op Hem te aller tijd, o gij volk! Stort ulieder hart uit voor Zijn aangezicht (Psalm 62:9). Smeek en begeer ik oprecht, vanuit de grond van mijn hart? Dat is mijn mond wijd open doen.
Aansporing nodig
Vaak denk ik dat het mij aan niets ontbreekt. We zijn gezond, waarom zouden we vragen of de Heere ons voor (ernstige) ziekten en kwalen wil bewaren? We hebben geld genoeg, waarom zouden we vragen of de Heere ons werk wil zegenen? Zoveel is vanzelfsprekend. Dan kan je je mond net zo goed dichthouden. Dan heb je de Heere niet nodig. Wat leven we vaak, zonder Hem in onze gedachten. Óf zijn onze ogen en harten er al voor open gegaan dat door de zonden ons alles ontbreekt, en wij iedere dag Zijn genade en zegen nodig hebben? Wat zou dat een voorrecht zijn. Ik vond hierover een prachtig citaat van Spurgeon:
‘Let erop, hoe de vogeltjes in hun nesten alleen maar mond lijken te zijn, als de moeder komt om ze te voeden. Laat het met ons hetzelfde zijn. Laat genade door elke deur binnen. Drink het in, zoals een spons het water opzuigt. God is bereid om ons te vervullen, als we maar bereid zijn om vervuld te worden. Laat onze behoeften ervoor zorgen dat onze mond geopend wordt. Laat onze zwakheid ervoor zorgen dat we onze mond openen en ernaar snakken. Ja, laat onze ongerustheid ervoor zorgen dat we snakken en roepen als een kind. De geopende mond zal door de Heere Zelf vervuld worden.’
Hij maakt Zijn Woord waar
Wellicht komen er veel vragen op je af als je nadenkt over deze tekst: Doe Uw mond wij open, Ik zal hem vervullen. Gedachten: ‘Ik ben zo zondig, deze tekst geldt niet voor mij.’ ‘Ik voel mijn nood zo weinig.’ ‘Ik kan niet voldoende vertrouwen dat Hij het wel zal maken.’ Er is niets in ons wat een pleitgrond zou zijn. We hebben alles verzondigd en zijn waard om verdelgd te worden voor Zijn aangezicht. Maar juist dit maakt het wonder zó groot! Het kan niet vanwege onszelf of door iets in onszelf. Maar alleen door Zijn ‘trouwverbond’. Laten we niet klein denken van de kracht van Gods beloften. Die zijn in Christus ‘ja en amen’. Zijn bereidwilligheid: Hij kan en wil en zal Zijn Woord waarmaken op het gebed. Daar mag om geroepen en gesmeekt worden. Zelfs hard en onafgebroken: ‘wijd open’!
In de grootste smarten
Misschien ervaar je op dit moment wel grote zorgen. Staat je leven op z’n kop door een ernstige ziekte, heb je een kind met behoorlijke gedragsproblemen, ervaren jullie een crisis in je huwelijk, wil je kind de kerk vaarwel zeggen, zitten jullie financieel aan de grond. Er kunnen zoveel zorgen zijn die je naar beneden kunnen drukken. Waar brengt jou deze nood? Gaat je mond nog méér open, of juist op slot? Opstandige gedachten borrelen misschien wel eens omhoog. Zou de Heere mijn gebed willen horen en verhoren? Ja, zéker! ‘In de grootste smarten, blijven onze harten, in den HEER gerust; ‘k Zal Hem nooit vergeten, Hem mijn Helper heten, al mijn hoop en lust.’
Soms gaat de Heere een andere weg als die wij zelf uitgestippeld hadden. Maar het is Zijn weg, waarin de Heere vraagt om Hem achteraan te komen. En juist in die drukwegen komt dezelfde aansporing naar jou toe: Doe Uw mond wijd open, Ik zal hem vervullen.
Opent Uwe mond
Kleine kinderen en jonge vogeltjes willen ons als moeders een les leren. Heb je wel eens een jong kind uit volle borst Psalm 81:12 horen zingen? Ontroerend mooi toch?
Opent Uwe mond,
eist van mij vrijmoedig,
al wat U ontbreekt,
schenk Ik zo gij smeekt,
mild en overvloedig.
Wat een inhoudsvol psalmversje. Er wordt in deze zomerperiode veel van ons als moeders gevraagd. Voor ons gevoel zijn onze schouders misschien wel niet breed genoeg om al onze lasten te dragen. Laat het ons niet ontmoedigen. Maar laten we elkaar bemoedigen. Het oog omhoog. Onze mond geopend om vervuld te mogen worden met Zijn zegen en nabijheid. Klein, afhankelijk en vol verwachting opzien tot Hem en uitzien naar de vervulling van al wat mij ontbreekt. Hij schenkt, mild en overvloedig. Een zegenrijke zomer toegewenst!
Prachtig!
Dank je wel voor deze bemoediging. Heel mooi geschreven!