Het was zomaar een gesprekje in de pauze, tijdens de koffie. Het ging over de verschillende gemeentes waar we deel van uitmaken. ´Die van ons is echt te groot´, vond een collega. ´Kleiner zou veel beter zijn, je kunt elkaar beter in het oog houden.´ Ik begrijp wat ze bedoelt. In een grote gemeente is het inderdaad onmogelijk om met ieder gemeentelid mee te leven. Maar zit het dan in de grootte? Hangt het daar vanaf? Is dat een graadmeter voor hoe mensen al dan niet naar elkaar omzien? Een tijd later belde ik met een vriendin. We spraken over alle verschrikkelijke dingen die zich afspelen in de wereld. Over hoe het je zomaar kan beklemmen. Je erin kunt blijven hangen, het je dag somber kan maken. Ze noemde een regel van een eenvoudig kinderliedje. ´Jij in jouw klein hoekje, en ik in ´t mijn..´ Dat is onze plek. En dat zorgt ervoor dat we altijd wel een volgende stap te zetten hebben. In je gezin, je huis, maar ook in de gemeente. Dat neemt niet weg dat er genoeg is om je zorgen over te maken. Maar het maakt ook dat we niet als verlamd op de bank mogen blijven zitten, maar gewoon het volgende wat op ons pad komt mogen oppakken. Ook in de gemeente. Want al is deze misschien heel groot, als iedereen zijn plek in ‘zijn/haar kleine hoekje’ inneemt, hebben we elkaar allemaal in het oog!
In het vorige blog, kwamen we in Tabitha en Lydia tegen. Twee totaal verschillende vrouwen, maar beiden geroepen om te dienen met de gaven en talenten die ze daarvoor van de Heere ontvingen. Een vrouw van wie we ook veel kunnen leren is Priscilla. Haar naam wordt een aantal keer genoemd in Handelingen en brieven van Paulus. En dat zomaar in een enkele zin.
Priscilla
Paulus ontmoet Priscilla en haar man Aquila voor het eerst in Korinthe. Ze zijn niet alleen medewerkers wat betreft hun werk, hun ambacht van tentenmakers. Maar vooral omdat ze net als Paulus de Heere Jezus willen dienen. Dat geeft een onverbrekelijke band.
Van Priscilla weten we dat ze van oorsprong Joods was. Ze is samen met haar man gevlucht uit Rome en zo in Korinthe terechtgekomen. Later reizen ze een stukje met Paulus, om uiteindelijk in Efeze achter te blijven. Daar is het hun taak om de gemeente te ́stichten ́. We lezen niet dat Aquila prediker was. Maar wel dat ze medearbeiders van Paulus zijn. Hij schrijft zelfs dat ze hun leven gewaagd hebben voor Paulus. Dus er is hen alles aan gelegen om het werk van Paulus doorgang te laten vinden. Ze steunen hem van harte. Op een gegeven moment komt er in die gemeente van Efeze ene Apollos preken. Hij is vurig van geest, machtig in de schriften, maar kent alleen de doop van Johannes. En Aquila en Priscilla horen dat. Er mist een stuk in zijn verkondiging. En wat doen ze dan? Ze nemen die Apollos mee naar huis en leggen hem ´den weg Gods bescheidenlijker uit´.
Matthew Henry schrijft hier onder andere bij: Aquila en Priscilla bemoedigen hem in zijn ambtsbediening, door een ijverige en voortdurende zorg daarvoor. Een voorbeeld van waarachtige christelijke liefde. Ze verachten Apollos niet, maar helpen hem door meer kennis bij te brengen over de weg. Zij hadden zelf niet de gave om te spreken in het openbaar (Aquila) maar lieten het aan Apollos over het om in te kleden in aangename bewoordingen. Een vorm van dienstverlening aan deze jonge christen. Jonge leerlingen kunnen veel opsteken door de gesprekken met oudere christenen.’
Wat wij van Priscialla kunnen leren:
- In de eerste plaats moest ik denken aan vrouwen van ambtsdragers. Priscilla was dat in zekere zin ook. Maar ze was meer dan dat. Ze was een medearbeidster. Ze liet het werk niet alleen aan haar man over, maar droeg daarin zeker haar steentje bij. Ik moet denken aan een ouderling bij ons in de gemeente. Toen hij nog zijn ambt had, ging zijn vrouw bijna altijd met hem mee op de bezoeken. Ze deden het echt samen. Misschien ga jij nooit mee op bezoek met je man. Maar als je man in de kerkenraad zit, kan het niet anders dan dat ook jij een steentje bijdraagt. Je bent hem veel avonden kwijt, hoort zijn verhalen aan, denkt mee, bidt mee. En zorgt er in praktische zin voor dat hij zijn werk kan doen, als het eten weer op tijd klaar staat, omdat de vergadering vroeg begint. Onderschat het niet. Jij mag op deze manier ook de gemeente dienen. Misschien voor je gevoel onzichtbaar, maar heel waardevol. Misschien zou je voor je gevoel meer willen of moeten doen. Maar bedenk dat dit voor nu jouw dienen is.
- Het tweede waar ik aan moet denken bij Priscilla is Titus 2. Als Apollos in de gemeente van Efeze komt preken, merken Priscilla en Aquilla al gauw dat hij weliswaar veel kennis heeft en goed kan preken, maar ook dat hij een belangrijk stuk onderwijs mist. En zonder iets af te doen van hetgeen hij heeft gepreekt nemen ze hem apart en leggen hem de weg Gods verder uit. Er staat bij dat Aquilla en Priscilla dat samen doen. Ze onderwijzen dus deze jonge man en leren hem op een eenvoudige, maar duidelijke manier meer over Wie de Heere Jezus is. In Titus 2 gaat het ook over zulke vrouwen als Priscilla. De oude vrouwen insgelijks, dat zij in haar dracht zijn gelijk den heiligen betaamt, dat zij geen lasteraarsters zijn zich niet tot veel wijn begeven, maar leraressen zijn van het goede. Opdat zij de jonge vrouwen leren voorzichtig te zijn, haar mannen lief te hebben, haar kinderen lief te hebben. Matig te zijn, kuis te zijn, het huis te bewaren, goed te zijn, haar eigen mannen onderdanig te zijn, opdat het Woord Gods niet gelasterd worden. (Titus 2:3-5)
Nu mag je voor ´oude vrouwen´ ook gerust ´meer ervaren vrouwen´ invullen. En als u bij die groep behoort en meeleest, wil ik bij dezen een hartelijk beroep op u doen. Wij, jonge vrouwen hebben u nodig! Ik weet, dat er helaas veel te veel jonge vrouwen en moeders zijn die echte voorbeelden in hun omgeving missen. Die zo´n behoefte hebben aan zulke Priscilla´s. Die hen de weg wijzen, bemoedigen, onderwijzen. Dat hoeft niet heel hoogdravend te zijn. Misschien schrikt dit u af. omdat u zichzelf nooit een Titus-2-vrouw zou willen noemen. Maar zoek het eens in het kleine. Als u in de kinderwagen van een jonge moeder kijkt en iets zegt over haar lieve kindje, vraag eens door. Hoe gaan de nachten? Vind je het ook weleens pittig? Geef eens eerlijk toe dat bij u het opvoeden ook niet van een leien dakje ging. Vertel maar over die tropenjaren toen de kinderen klein waren en u zich zo moe kon voelen. Wij jonge moeders hebben dat nodig. Er wordt zoveel van ons gevraagd. En wij leven in de wereld van de perfecte plaatjes. Maar geef maar een realistisch beeld mee. Maar vooral, vertel en leef voor hoe het leven met de Heere eruit ziet. Ik heb het voorrecht een aantal van deze Priscilla’s in mijn omgeving te mogen hebben. Hoe dat eruit ziet? Niet foutloos of zonder zonden.
Maar het is de buurvrouw die even een praatje komt maken en doorvraagt naar de preek van zondag. En met tranen in haar ogen vertelt dat de Heere Zijn beloften houdt, tot in het late nageslacht.
Het was die collega, die in de voorbereidingsweek even mijn klaslokaal binnenkwam om te vragen hoe het was.
Die tante die me erop wees dat, ook als ik op een drukke dag met de kleintjes er niet aan toekwam om stille tijd te houden, de Heere me nog steeds hoorde. Een mooie kaart, bemoedigend woord en altijd die heenwijzing naar de Heere. Dat is Priscilla en die hebben wij zo hard nodig!
En, jij die dit meeleest en ook gelijk denkt aan de Priscilla´s in je omgeving, wil je dit eens aan hen doorsturen? Gewoon, ter bemoediging. Vaak hebben ze het zelf helemaal niet in de gaten dat ze als een Priscilla mogen dienen. Maar het zal hen aansporen om niet alleen voor jou maar mogelijk ook voor anderen die rol te mogen vervullen.
Saffira
Een andere vrouw die we ook in Handelingen tegenkomen is Saffira. Het liefst zou ik haar in dit rijtje niet noemen, maar het is wel zo eerlijk om dat te doen. Gods Woord noemt haar in een aangrijpende geschiedenis.
We weten dat ze getrouwd was met Ananias. En hoorde tot de eerste christengemeente in Jeruzalem. En zoals we al hoorden, deelden deze gemeenteleden van hun goederen veel uit aan de armen. Joses heeft een grote gift geschonken door een akker te verkopen en de opbrengst daarvan aan de voeten van de apostelen te leggen. Ananias en Saffira verkopen ook een stuk land. Samen besluiten ze echter niet de hele opbrengst, maar slechts een deel ervan naar de apostelen te brengen en de rest achter te houden. Nu is er tot nu toe niets op aan te merken, zij het niet ze doen voorkomen of ze het hele bedrag geven. Je kent het vervolg. Ananias liegt ten overstaan van de discipelen en tegenover God. Hij valt dood neer. Als Saffira even later hetzelfde getuigenis geeft, valt ook zij dood op de grond.
Wat wij van Saffira kunnen leren:
- Er valt wellicht veel te zeggen over het verlangen naar geld en goed. Maar daar wil ik niet de vinger bij leggen. Wat me opvalt is dat dit echtpaar heel bewust een ander beeld naar buiten wil brengen, dan de werkelijkheid. Ze hebben heel bewust een schijnbeeld gecreëerd en doen zich daarmee mooier, vromer voor dan ze zijn. Ze hebben gehoord van Joses, gezien dat hij lof en waardering kreeg voor zijn gulle gift. En nu geven zij zich uit voor net zulke vrome christenen, terwijl satan hun harten heeft vervuld. En dan komt Saffira misschien ineens toch wat dichterbij. In een gemeente ligt dit gevaar op de loer. Het je beter voor willen doen dan je bent. De schone schijn ophouden. Waarom? Omdat we zo makkelijk vergelijken. En ik denk dat dit zeker onder vrouwen speelt. Ik schreef eerder eens over kijken, kijken en vergelijken. Als metafoor kunnen we denken aan een ouderwetse weegschaal. Die dus naar twee kanten door kan slaan. Gedachten als: ´wat is zij toch ontzettend getalenteerd, ik wilde dat ik dat kon!´ en ´Hoe krijgt ze het vooral elkaar om er altijd zo keurig uit te zien?´ of ´Haar huis is zo netjes en schoon´ zorgen ervoor dat de weegschaal doorslaat naar de ene kant. Je zet jezelf dan als het ware lager dan de ander. Dat zijn gedachten waarbij je iets van een ander ziet, maar daar tegelijk tegenover je eigen gebreken zet. Daardoor zijn die gedachten dus uit balans. Je zet een ander hoger dan jezelf. De weegschaal of wip kan ook aan de andere kant doorslaan. Daarbij stel je jezelf boven een ander. Gedachten als: ´Die moeder komt altijd te laat op school, zou ze niet gewoon wat eerder uit bed kunnen komen?´ of ´Als je kind zich zo gedraagt, ligt dat vast aan de ouders.´ Ook dan ben je uit balans en denk je hoogmoedig. Maar de weegschaal kan ook in balans zijn. En dat te leren is een hele uitdaging. Wij vrouwen, denken zo snel iets van elkaar, vinden iets, taxeren. Maar wat een schade kan dat aanbrengen. De Heere vraagt ons Hem lief te hebben boven alles en onze naaste als onszelf. Dus niet meer of minder dan onszelf. En wat is dat in de praktijk moeilijk! Wat kunnen we daaraan doen? Probeer elkaar eens wat beter in de ogen te kijken. Vaak komen (voor)oordelen voort uit een gebrek aan kennis. Dat je van een gemeentelid weet dat ze getrouwd is, drie kinderen heeft en in een vrijstaand huis woont, zegt nog helemaal niets over het karakter van die vrouw. Over haar zorgen en pijn, over haar hart. Laten we elkaar met een open blik aankijken, oprecht interesse tonen en liefhebben. Dan is het niet nodig om de schijn op te houden. Dan is er veiligheid om jezelf te mogen zijn binnen de gemeente.
We hebben nu wat gezien van Tabitha, die in praktische zin een discipelin was. Lydia wiens hart en daarna ook haar huis geopend werd voor de Heere en Zijn dienst. Priscilla die anderen mocht onderwijzen. En Saffira als waarschuwing tegen het ophouden van de schijn en het kijken naar anderen. Maar mogelijk herken jij je in geen van deze vrouwen. Je hebt je handen vol aan je gezin, er zijn zorgen die al je energie vragen of je hebt gewoonweg de mogelijkheden niet om te dienen zoals een van deze vrouwen.
Toch heb jij een taak, de belangrijkste zelfs. We gaan nog een keer naar die gemeente in Jeruzalem. Nog voor de uitstorting van de Geest. ´Deze allen waren eendrachtiglijk volhardende in het bidden en smeken, met de vrouwen (…en Maria, de moeder van Jezus en met Zijn broederen.´Hand.1:14 )
Er worden geen namen genoemd. Maar we lezen over vrouwen die…bidden! En wat hebben we dat nodig. Toen de dominee de eerste zondag na de zomervakantie stilstond bij de start van de scholen en verenigingen, noemde hij het zo heel bewust. Jij bent zo nodig. Als een Aäron en Hur die de armen van Mozes ondersteunden. Zonder het gebed zal er geen zegen zijn op het werk van de predikant, de kerkenraad, de catechisaties, de verenigingen. Zonder gebed kunnen we geen zegen verwachten. Zonder het gebed zijn we geen gemeente.
Daarom een bemoediging voor jou, als je denkt geen bijdrage te kunnen leveren. We hebben ook je zo nodig.
Want op het gebed mogen we wonderen verwachten. We leven in een zorgvolle tijd. Maar ook in een hoopvolle tijd. Het is advent. We zien uit naar het het herdenken van Christus´ komst op deze aarde. Maar laten we nog meer verlangen naar de komst van Zijn Koninkrijk, wat Hij bouwt. Nu al op deze aarde, maar wat straks volmaakt zal zijn. Nu ben
je een vrouw in jouw gemeente. Een gemeente die niet volmaakt is, waar mensen fouten maken en zonden doen. Zolang een gemeente uit zondaren bestaat, kunnen we niet verwachten dat het de hemel op aarde is. Maar wat een wonder dat de Heere ondanks ons, ondanks al het menselijke falen, Zijn gemeente bouwt. In jouw gemeente, die van een plaats verderop, in heel Nederland en wereldwijd. Om op een dag die gemeente op te komen halen. En dan maakt het niet uit of je jouw bijdrage leverde als een Dorkas, een Lydia, Priscilla, een biddende vrouw of welke vrouw dan ook. Maar dat je een levend lid bent van die gemeente. Daarom wil ik besluiten met de catechismus, vraag 54:
Wat gelooft gij van de heilige, algemene, Christelijke Kerk? Dat de Zone Gods uit het ganse menselijke geslacht, Zich een gemeente tot het eeuwige leven uitverkoren, door Zijn Geest en Woord in enigheid des waren geloofs, van den beginne der wereld tot aan het einde vergadert, beschermt en onderhoudt; en dat ik daarvan een levend lidmaat ben een eeuwig zal blijven.