Het was zomaar in de preek van afgelopen zondag, dat de vraag gesteld werd: Dank jij voor je gemeente? Paulus deed dat. Ik dank mijn God zo dikwijls als ik uwer gedenk (Filippenzen 1:4). Doe jij dat? Danken voor de mensen die zondag aan zondag samen met jou in de kerkbank zitten? Voor de kerkenraad, je predikant? Danken voor de jongeren, die niet meezingen tijdens de dienst? Voor de kinderen die zitten te draaien? Voor die ene vrouw die op de vereniging altijd het hoogste woord heeft?
Het is gemakkelijk om te danken voor de mensen met wie je het goed kunt vinden. Maar danken voor mensen die ons minder goed liggen, dat is lastiger. En toch, ook zij horen bij jouw gemeente! Gemeente ben je niet alleen. Dat ben je samen.
Gemeente
Laten we eens inzoomen op wat een gemeente is. En wat we daarvan kunnen leren voor onszelf. We beginnen bij de eerste christengemeenten die we tegenkomen in Handelingen.
- Het Griekse woord voor gemeente en kerk betekent: Zij die bijeengeroepen zijn. Het betekent dus niet: Zij die bij elkaar gekomen zijn, dus vanuit hun eigen willen/behoefte of verlangen, wat er ongetwijfeld ook was. Maar het bijeengeroepen zijn, betekent dat er een appèl op ons wordt gedaan. Het is niet vrijblijvend om lid te zijn van een gemeente. Je wordt er verwacht. Je wordt geroepen om deel te nemen aan die gemeente.
- ‘Elke plaatselijke gemeente openbaart Gods Kerk.’ Zo staat in het kader in de Bijbel met uitleg bij Handelingen 5 te lezen. ‘Alle gemeenten samen vormen de ene Kerk of gemeente van Christus. Gemeenten vormen samen het lichaam van Christus. Wie Kerk zegt, zegt Christus, en omgekeerd.’ Dat betekent dat de gemeente waar je nu deel van uitmaakt, hoe je daar dan ook terechtgekomen bent, de gemeente van Christus is. En als we ons dat realiseren, dan kan dat onze kijk op onze gemeente, maar ook op andere gemeenten veranderen. We zijn geen club of vereniging. Daarvoor kies je zelf. Daar bepaal je zelf hoe actief je wilt zijn. We hebben het vaak over ‘onze gemeente’ en we begrijpen dan allemaal wat er bedoeld wordt. Maar ten diepste moeten we het niet hebben over onze gemeente, maar over Christus’ gemeente. Het is van Hem. En dat geeft tegelijk ook perspectief en ruimte. Want dat gaat het ook niet zozeer om onze inspanningen en de vruchten op ons werk, maar is het Zijn Kerk en Zijn werk.
- En als we ons dat realiseren, kan het haast niet anders of het doet jou en mij pijn dat er zoveel verdeeldheid is. En wat moeten we dan beschaamd het hoofd buigen. Want als wij de gemeente van Christus zijn, dan zijn die andere plaatselijke kerken dat ook. Maar blijkt dat ook in de praktijk? Zoeken we de gemeenschap? Of kruipen we achter eigen veilige, dikke kerkmuren?
- Als we kijken naar die eerste christengemeente die we in Handelingen tegenkomen dan is daar iets wat erg opvalt; de gemeenschap die deze mensen met elkaar zoeken. De eendracht. Ze komen er vaak samen, ontmoeten en spreken elkaar. Ja en dat verbindt! Onze maatschappij is zo individualistisch geworden. En dat gaat ook de kerken niet voorbij. We kunnen zomaar op ons eigen eilandje leven en op zondag daar even vanaf komen om naar de kerk te gaan. Maar ook daar zouden we, soms bijna, anoniem de dienst uit kunnen zitten en zonder iemand te spreken weer naar huis toe gaan. Hoeveel gemeenteleden zouden er zijn die op zondag eigenlijk niemand van de gemeente spreken? Zo was het niet in die eerste gemeente! Ze ontmoeten elkaar, ook buiten de zondag om. Denk aan een maaltijd bij elkaar; is daar ook ruimte voor aan onze tafel?
- Als je veel mensen uit de gemeente ontmoet, dan wordt het ook moeilijker om niet betrokken op de gemeente te zijn. Zo eenvoudig werkt het ook. De Heere zegent deze eerste gemeente. Er komen dagelijks mensen bij. Het is niet een eigen groepje, er mogen anderen bijkomen. Daar waar eendracht is, kun je de Geest verwachten zegt Matthew Henry.
Tot zover gaat het over de gemeente in het algemeen. Maar wat betekent het nu om een vrouw te zijn in jouw gemeente? Wat is jouw rol? Als we verder bladeren in Handelingen komen we heel wat vrouwen tegen. Ik noem er vijf, van wie we ontzettend veel kunnen leren.
Tabitha
We beginnen in Joppe. Daar woont ene Tabitha. Ze wordt een discipelin genoemd. Een volgeling van de Heere Jezus. En hoe uit zich dat? Ze is vol van goede werken en aalmoezen. En hoeveel dat betekende voor haar gemeente, blijkt wanneer zij plotseling aan een ziekte overlijdt. Wanneer ze Paulus uit het naburige Lydda weten te halen en hij in de opperzaal komt waar Dorkas ligt opgebaard, laten ze weduwen de kleren zien die Dorkas voor hen gemaakt had. Ze zijn allemaal erg verdrietig. Ze kunnen Dorkas nog niet missen. Op Paulus gebed wordt ze uit de door opgewekt en dat wonder leidt ertoe dat velen gaan geloven in Joppe.
Ze kleedt arme weduwen; zij hebben daar ook werkelijk wat aan. Misschien niet heel eervol. Maar zegt de Heere Jezus niet: ´Ik was naakt en gij hebt mij gekleed´?
Wat betekent dit voor ons?
- Ten eerste valt op dat Tabitha haar gemeente dient. Ze steekt haar handen uit de mouwen en gaat aan de slag. Ze is vol van goede werken en aalmoezen. Ze deelt dus uit van wat ze heeft. Ze voegt op die manier iets toe aan de gemeente. Haar vraag zal niet geweest zijn; wat heeft deze gemeente mij te bieden? Maar waarmee kan ik de gemeente dienen? En dat zou een vraag van ons allemaal moeten zijn. Gemeente-zijn gaat niet om wat jij er kunt halen, maar wat je er komt brengen. Dat geldt ook voor de zondag. Het gaat er niet in de eerste plaats om of je daar gevoed wordt, maar wat je er brengt. Hoe gaan we naar de kerk? Wat willen we aan de Heere geven? Zijn we bereid ons hart en leven in Zijn Handen te leggen? En de woorden te aanvaarden die die dag tot ons komen, ook als het vermanend is? Of willen we alleen maar oneerbiedig gezegd, consumeren?
- Tabitha is een doener. Matthew Henry schrijft hierbij: Tabitha was een grote werkster, niet een grote praatster. Ze doet wat haar hand vindt om te doen. Ze was blijkbaar goed in het naaien van kleding. En dat talent zet ze in. Niet voor de rijken om er nog wat aan te verdienen, maar voor de weduwen die er ook daadwerkelijk iets aan hebben. Ik denk dat elke gemeente Tabitha’s kent. Het zijn de vrouwen die aan de deur staan met een warme maaltijd bij gemeenteleden die ziek zijn. Zij passen op de kinderen van de moeder voor wie het allemaal even teveel is. Zij bezorgen bloemen aan een ziekenhuisbed. Zij schenken de koffie bij de preekbespreking. Zij hebben geen grote woorden, kunnen misschien zelfs moeilijk zeggen wat er in hun hart leeft. Maar ze dienen zomaar in stilte, in alle eenvoud. Maar zij zijn het van wie de Heere Jezus zei: ‘Ik was hongerig, en gij hebt Mij te eten gegeven..’
- Als moeder kun je je kinderen hierin betrekken. Neem ze mee als je een versgekookte maaltijd wegbrengt. Leer je oudere kinderen mee te helpen als je iets voor een ander doet. Neem je tienerdochter mee als je bij iemand gaat schoonmaken of de strijk ophaalt. Voor onze kinderen is het goed om te leren dat er Tabitha’s nodig zijn in de gemeente.
We gaan naar een andere vrouw, die ook de gemeente dient. Maar weer op een hele andere manier. We komen haar tegen in hoofdstuk 16.
Lydia
Het is een zakenvrouw, ze heeft een eigen bedrijf. Ze woont in Filippi. Als ze, naar haar gewoonte op de sabbat samenkomt met andere vrouwen, is Paulus daar. En op zijn Woord, opent de Heere het hart van Lydia. Ze was al betrokken op de Joodse gemeenschap. Ze had zich waarschijnlijk als proseliet al tot het Jodendom bekeerd. Maar nu Paulus haar en de andere vrouwen de Heere Jezus verkondigt gaat het Licht op in haar hart.
En dat is gelijk te merken. Als allereerste Europeaan wordt zij gedoopt samen met haar huis. Dat kan haar gezin zijn geweest. Maar zullen evengoed haar werknemers zijn. En dan staat er dat zij Paulus en zijn reisgenoten dwingt om in haar huis te verblijven. Dat ´dwingen´ betekent een heel sterk aandringen. Het is meer dan een vriendelijke vraag. En het heeft gevolgen voor Lydia. Want in haar huis ontstaat op die manier een eerste christelijke gemeente in Europa.
Wat leren we van Lydia?
- Lydia is een vrouw die gewend is om leiding te nemen. Ze heeft immers een bedrijf in purper. Dat is een dure stof die door de rijken uit die tijd gedragen werd. Ze moet dus ook haar contacten hebben gehad in de zakenwereld. Daarbij woont ze in een grote stad. En zal ze, om succesvol te kunnen zijn, hard hebben gewerkt. Tegelijk neemt ze de tijd om de Heere te zoeken. Ze gaan naar de bijeenkomst op de sabbat. Vrouwen als Lydia zijn er ook in de gemeente. Zij kunnen leiding geven, beslissingen nemen en mensen in de juiste richting leiden. Een daadkrachtige vrouw. Ook zij zijn nodig.
- Lydia gebruikt haar positie ten goede. Ze heeft blijkbaar een huis waar veel mensen in passen. Ze nodigt Paulus en zijn medewerkers uit bij haar thuis. Daarbij denkt ongetwijfeld ook aan het onderwijs dat ze nog van hen kan krijgen en dan gelijk ook haar huisgenoten te horen krijgen. Zo wordt haar huis een bakermat van de eerste christelijke gemeente van Europa. Als u veel middelen heeft hoeft dat geen belemmering te zijn om in de gemeente uw plaats in te nemen. Integendeel. Het kan gebruikt worden ten goede van de hele gemeente.
- Misschien schrikt een type als Lydia je wel af. Je kijkt tegen haar op. Ze kan zoveel. Ze heeft het allemaal zo goed voor elkaar en nu neemt ze ook nog de leiding! Een gemeente bestaat niet uit alleen maar vriendinnen van elkaar. Het is niet zo dat elk lid precies past bij het andere, dezelfde interesses en capaciteiten heeft. Maar juist daarom wordt het een lichaam genoemd. Ieder heeft andere gaven en mag die inzetten om de Heere en zo ook de gemeente te dienen.
- We mogen de gemeente ook zien als een oefenplaats; niet iedereen is je vriendin, heeft precies dezelfde overtuigingen. Denk aan het beeld van een familie. Als het goed is, zouden we zo ook alle leden van de gemeente moeten zien. Maar ook in een familie tref je leden aan die je goed liggen en familieleden die een totaal ander karakter hebben of er een andere mening op nahouden. En net zoals het in het natuurlijke geldt…is dat voor een gemeente niet anders; nergens wordt een kind zo gevormd, als door de eigen broers en zussen. Thuis leer je delen, ruzie maken en weer bijleggen, excuses aanbieden en je leert dat liefhebben ook een werkwoord is.
- Probeer aan deze dingen ook eens woorden te geven in het gesprek met je kinderen. Misschien hoor je hen wel eens praten over iemand uit de kerk die er anders uit ziet of zich anders gedraagt. Laat je veroordelend gedrag bestaan? Grinnik je mee? Het is een uitgelezen mogelijkheid om je kinderen hierin iets te leren over de Heere Jezus, Die met ontferming bewogen was over de schare (allemaal!).
Dienen in het klein
Deze twee vrouwen geven ons al genoeg mee om van te leren, om mee aan de slag te gaan in je eigen gemeente. Maar mogelijk merk je dat je gezin op dit moment alles van je vraagt en heb je de mogelijkheid niet om je in te zetten voor een vereniging of commissie. Ik moet denken aan de jonge moeder uit mijn gemeente naast wie ik laatst stond tijdens een verkoping. We stonden beiden in een grote bak met kaarten wat uit te zoeken. Zij rekende echt een enorme stapel af. ‘Ik stuur altijd naar iedereen, die zondag afgelezen wordt een kaart’, vertelde ze me. Ik was verbaasd. Ze heeft een druk gezin met jonge kinderen. En in onze grote gemeente betekent dit echt elke week minstens drie kaarten die dan bezorgd kunnen worden. Vaak nog meer. Maar zij laat op die manier iets zien van dienen in het klein. En dat is evenveel waard in een gemeente als de dames die een grote actie organiseren. De Heere ziet het.
In een volgend blogartikel neem ik je graag mee naar nog drie vrouwen uit Handelingen..
Voor nu; dank de Heere voor je gemeente. En vraag om een geopend hart en oog om te zien op welke (kleine) manier jij een Tabitha of een Lydia kunt zijn.
In het stukje over Tabitha wordt geschreven dat ze door Paulus werd opgewekt. Dit moet zijn Petrus.
Verder een leerzame blog.
Ik kijk uit naar het vervolg. Goed om over na te denken.