Moe stapte ik van de week mijn bed uit. De dag was nog maar net begonnen, maar ik had het gevoel dat ik nog een hele nacht zou kunnen slapen. Ik sleepte mezelf voort met allerlei bemoedigende gedachten. Een halve dag ging dat aardig goed, maar toen verzandde mijn hoofd weer in ‘moeten, moeten, moeten’. De todolijst leek alleen maar langer te worden en mijn energie werd rap minder. Misschien betrap jij je er zelf ook wel op. Eigenlijk gedroeg ik me als een slaaf van mezelf. En aan mijn dochter te merken, werd zij daar ook niet vrolijker van.
Doemscenario’s
Het waren maanden van overleven doordat de zwangerschapshormonen van de eerste maanden door mijn lijf gierden en dit zich uitte in enorme vermoeidheid en misselijkheid. Daarbij een peuter die mijn aandacht vroeg en de grijze dagen waar maar geen eind aan leek te komen. Tot slot nog dat wereldnieuws wat ik wel leek op te zuigen. Ik zag mezelf al rondlopen met een hoogzwangere buik in oorlogsgebied en de rampscenario’s in mijn hoofd werden steeds groter en groter. Mijn stille tijd en ‘de liefdesmomenten’ aan de voeten van het Lam leken wel heel onbereikbaar. Vanuit rationele overtuigingen wist ik dat de Heere er is en ook met mij was als moeder, maar de beleving was ver te zoeken.
Ik bedacht dat God het vast niet zo heeft bedoeld dat ik zo vreugdeloos en zonder blijdschap in het leven sta. Ondank als mijn getob, liet God mij steeds weer het beeld van de herder zien. De zondagse preek ging over Johannes 10: ‘Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden.’ Als je door geloof de Deur voor het eeuwige leven, Jezus Christus, bent binnengegaan, is er dus de belofte dat je weide zál vinden. In mijn studiebijbel staat daarbij dat dit ‘weide vinden’ een zekerheid geeft van Gods voorzienige zorg. Precies hoe ik het ook ervaarde afgelopen zondag in de dienst. Later viel mijn oog twee keer op Psalm 23:1a waar staat ‘De HEERE (de IK BEN) is mijn Herder, mij ontbreekt niets.’ Niets! Dat is dus ook helemaal niéts! Hierover staat in mijn studiebijbel dat je dus niet zal missen wat je nodig hebt. Dus niet waarvan ík denk dat ik het nodig heb, maar waarvan God weet dat ik dit nodig heb.
Overvloed
Ik weet niet in welke situatie jij je bevindt, maar misschien ben jij ook wel eens moedeloos. Graag geef ik je de woorden door waarmee de Heere mij wilde bemoedigen. Het zijn de woorden van de Levende Zelf. Als je belijdt dat Hij je Herder is dan belooft God je Zelf dat het je écht aan NIETS zal ontbreken (Ps. 23) en dat je leven én overvloed zal hebben (Joh. 10). Overvloed, niet karig en net wat je nodig hebt. Nee, bakken met overvloed van Zijn genadige zorg voor jou! Dat betekent dus niet dat jij en ik moeten kijken naar wat wij zelf denken nodig te hebben, maar dat we mogen leren danken voor wat Hij geeft in het nú en waar je straks ten volle mag gaan genieten door het werk van het Lam die Zijn leven heeft gegeven voor Zijn schapen. Dat betekent eeuwig leven! Twijfel je eraan of dat eeuwige leven ook jou wacht? Neem je toevlucht tot het Lam, want alleen bij Hem is redding!
Heilig fantaseren
Zullen we fantaseren? Heilig fantaseren over hoe geweldig die toekomst zal zijn om één te zijn met Christus en de focus van onszelf te verleggen naar focus op het Lam!
Om de blik van onze onvolkomenheden te verleggen naar Zijn volkomenheid.
Om te genieten van het héérlijke en zo ontzettend diepe reddingsplan van God de Vader dat het Zijn verlangen is dat er níemand verloren zal gaan maar allen tot bekering zullen komen (2 Petr. 3:9B).
Dat het zal worden één kudde en één Herder (Joh. 10:16).
Dat mijn strijd en worstelen hier op aarde als goud is wat gelouterd moet worden en ik uit mag zien naar de lof, eer en heerlijkheid die zal blijken bij de openbaring van Jezus Christus (1 Petr. 1:6 en 7).
Dat geeft vreugde!
U geeft een toekomst vol van hoop
Dat heeft U aan ons beloofd
Niemand anders U alleen
Leidt ons door dit leven heen
U bent God de Allerhoogste
God van onbegrensde macht
Wij geloven en wij hopen
Op het einde van de nacht
‘De zogenden zal Hij zachtjes leiden’