Het viel me ineens op.
Misschien kwam het, omdat ik net een keer met een boek zat. Onze dochter van zeven jaar kwam elke twee minuten zo’n beetje aan mij laten zien hoe ver haar werk gevorderd was. En ik reageerde lichtelijk geïrriteerd op den duur. Ze zag toch ook wel dat ik zat te lezen? En ik hoef toch niet elke potloodstreep te bewonderen? En ik flapte eruit; “Ik zeg toch ook niet elke keer; ‘Kijk eens naar de was die nu hangt? En het aanrecht dat leeg is? Je onderbroeken in het mandje of de bovenverdieping gezogen?’”
Even wachten
Even later, boven de pannen, liet ik mijn gedachten nog eens gaan over wat er was gebeurd. Ik had er niet echt een goed gevoel over en dan stel ik mezelf meestal vragen; waarover voel ik me niet goed? Wat gebeurde er, hoe reageerden we, wat zou ik anders willen? Dat denk ik niet letterlijk, maar het is ongeveer de route in mijn gedachten – een erfenis van een sociale opleiding met veel reflectie, vermoed ik.
Ik besefte dat ik vooral geïrriteerd was over het feit dat ik niet lekker kon lezen. In hoeverre mag ik even lezen zonder onderbrekingen? Ik ben ervan overtuigd dat het niet goed is om voortdurend en meteen te reageren op alles wat een kind zegt of wil. Het is denk ik goed om te leren dat niet alles meteen zo gaat als je zelf wilt – dat is al genoeg aanwezig in de maatschappij. (De vraag is natuurlijk of ze dat op deze manier leerde…)
Betrokkenheid
Het tweede dat in deze situatie opviel was mijn houding en onduidelijke communicatie. Ik kan natuurlijk ook stoppen met lezen zo aan het einde van de middag, maar het zat ‘m denk ik vooral in de manier van doen.
Eden bleef maar komen. Ze is ontzettend opgewekt en lijkt immuun voor mijn gemopper en halfslachtige reactie. Pas toen ik uiteindelijk wat scherp van toon werd, droop ze af.
Ik had bijvoorbeeld veel beter kunnen zeggen; ‘Eden, zoals je ziet zit ik nu te lezen. Het is niet fijn om elke keer onderbroken te worden. Ik ga nu lezen en jij gaat verder tekenen; als ik straks ga koken, kom ik eerst even bij jou kijken.’ En als dat te vaag is zou ik er nog een kookwekker bij kunnen zetten. Bijvoorbeeld. Volgende keer maar eens anders aanpakken…
Bevestiging
Het derde is iets waar ik wat langer over nagedacht heb. Waarom zou ze zo vaak haar tekening laten zien? Omdat we samen eerst hadden gefantaseerd over wat ze zou tekenen? Is ze onzeker over wat ze doet? Kwam ze elke keer terug, omdat ze merkte dat ik er niet de aandacht voor had?
Vooropgesteld dat ik inderdaad beter een keer goed de tijd had kunnen nemen voor haar, gebeurt het wel vaker. Kinderen laten zien wat ze maken, waar ze mee bezig zijn. En daar is niets mis mee. Sterker nog, ik snak er ten diepste ook naar dat iemand zegt dat ik mijn huis op orde heb, dat ik er leuk uitzie of dat mijn opvoeding geslaagd is. Zijn we niet allemaal voortdurend op zoek naar bevestiging, zekerheid? En als er iets nooit af is of ergens geen enorm opvallende resultaten worden geboekt, is het wel in de opvoeding of het huishouden. En ja, dat valt mij eerlijk gezegd soms zwaar.
De NPV schrijft op haar website iets over toegekende waardigheid. ‘Anderen kunnen je laten merken dat je ‘ertoe doet’. Als je ruimte maakt voor iemands levensverhaal, kan iemand ervaringen delen. Daardoor kan iemands zelfrespect groeien en kan iemand bemoedigd worden. Het ligt in onze hand om de waarde van andere mensen te bevestigen – of juist te ontkennen.’
Een kleine moeite om de ander bevestigen op een positieve manier. Maar let op; het gaat hier om het zien van en luisteren naar de ander. Niet om de prestaties.
Bijbels
Het is dus wat anders om die bevestiging te zoeken en te geven op het gebied van prestaties. Soms wordt een spelende peuter in het speeltuintje bejubeld alsof het een wandelend wereldwonder is. Is dat Bijbels?
Ik citeer tot slot uit de weg naar het kinderhart van Tedd Tripp. Het is misschien wat scherp gesteld, maar ik vond het leerzaam om hier mijn eigen manier van doen naast te leggen – zowel voor mijn eigen prestaties als bijvoorbeeld voor een kind met een tekening. “Zijn er Bijbelteksten die erop duiden dat de ontwikkeling van het gevoel van eigenwaarde een Bijbels doel is? Zouden we ons er niet veel meer voor moeten inspannen om het kind te leren wie het is voor God? Is het Bijbels om het gevoel van eigenwaarde van een kind te laten groeien op grond van zijn vermogens om een lichamelijke vaardigheid te ontwikkelen? Zetten we zo niet aan tot een trotse houding die voortkomt uit het vermogen om te presteren?”
Tripp schrijft elders in het boek over Deuteronomium 6:6 en 7. Hij wijst erop dat we voortdurend klaar moeten staan om ons kind te helpen het leven, zichzelf en zijn verlangens te begrijpen vanuit Bijbels perspectief. Dat is belangrijk voor een kind, maar ook voor een moeder.
Boekentip: een echte aanrader met betrekking tot zelfbeeld (voor jou als mama én voor je opvoeding) is ook Goed dat je er bent van Sarina Brons.
@Jenneke, ik denk dat Mirjam het citaat van Tripp niet zo bedoelt. Ze haalt ook de omschrijving van NPV aan en het boek van Sabrina Brons. Verticaal (tussen God en ons) kunnen we niets dan zonde doen. Horizontaal (hier op de aarde als persoon) hebben we allemaal onze kwaliteiten. Sabrina Brons wijst ook op ons ‘zijn’, we leunen te vaak op ‘doen’ maar gewoon er zijn zonder iets te (moeten) doen is goed. Dit gegeven heeft mij erg geholpen bij ontwikkeling van mijn zelfbeeld
Jezus vat het volgens mij heel mooi samen. God liefhebben boven alles en je naaste ALS JEZELF. Dus pas als je jezelf liefhebt kun je ook de ander ten volle liefhebben. Anders krijgt het liefhebben vd ander de verkeerde motieven of verlies je je daarin.