Ga naar de inhoud

Broers en zussen: Van competitie naar compassie (deel 2)

Het ene moment zijn ze dikke vrienden, het volgende moment kunnen ze elkaar niet uitstaan en slingeren ze elkaar de vervelendste woorden toe. Broers en zussen, een band apart. Veel relaties die je in het leven aangaat, zijn relaties die ontstaan. Vrienden kun je kiezen. Een huwelijk ga je aan met iemand die je zelf gekozen hebt. Je kunt zelf bepalen met wie je optrekt en aan wie je je verbindt. Bij familie is dat anders; die heb je niet voor het uitkiezen. Familie word je gegeven. Broers en zussen kies je niet, die ontvang je.

Dat is iets moois en waardevols. Een onverbreekbare band schept veiligheid. Je bent levenslang aan elkaar verbonden en dat zorgt ervoor dat je vaak veel van elkaar kunt hebben en verdragen. Of je nu elkaars type bent of niet, of je nu op elkaar lijkt of niet. Er is een sterke loyaliteit. Je hoort bij elkaar!

Tegelijk kan het ingewikkeld zijn. Een leven waarin je voortdurend met elkaar te maken hebt, terwijl je soms heel veel van elkaar verschilt, kan zorgen voor de nodige rivaliteit. En zo merk je in veel gezinnen dat ruzie aan de orde van de dag is.

Eigenliefde
Ruzie, het is met de zonde de wereld ingekomen. Iedere keer moeten we voor een goede duiding van de dingen die we in ons leven tegenkomen terug naar het begin van de Bijbel. God is Degene Die mensen schiep, voor elkaar. Om in harmonie met elkaar en met Hemzelf te leven. Hij bracht Eva naar Adam. Hij schonk hen aan elkaar. Zodat ze voor altijd samen een eenheid zouden vormen in het zorgen voor elkaar, oog hebben voor de ander en elkaar volledig toegewijd zijn. Een relatie vanuit wederzijdse liefde en respect.

En toen ging het mis. Genesis 3. De mens, jij en ik, wilde als God zijn. En maakte daarin de keuze voor zichzelf. Met fatale gevolgen voor de relatie met God, maar ook voor menselijke relaties. Want die worden nu aangetast door egoïsme en op-zichzelf-gerichtheid. ‘Als ik maar beter ben dan jij.’ Rivaliteit. In huwelijken, in gezinnen. In plaats van de ander de hand te reiken, gaan we nu vingerwijzen: ‘De vrouw die U aan mij gaf, die heeft ervoor gezorgd dat…’ Met ander woorden: Ziet U wel? Zij is slechter dan ik. Zij begon. U kunt het mij niet verwijten.

Dit patroon loopt nu als een rode draad door alle menselijke relaties. Ook binnen de gezinnen. Dat begint al meteen in Genesis 4 waar, door de rivaliteit tussen Kaïn en Abel, de eerste moord plaatsvindt. En daarna vinden we in de Bijbel talloze verhalen over broers en zussen; niet de mooiste verhalen. Ismaël pest zijn kleine broertje Izak, Ezau wil Jakob vermoorden – het is dat hij op tijd wegkomt – en de gezinnen van Jakob en David zijn vol van jaloezie, haat en bedrog. Ook later in het Nieuwe Testament vinden we spot, ongeloof en onbegrip ten opzichte van elkaar. Zelfs Jezus’ broers geloofden Jezus niet en wijzen hun Broer af.

Oefenschool
Door de zondeval is de verhouding tot God en de ander verstoord. En toch geeft de Heere in Zijn goedheid gezinnen waarin kinderen en ouders aan elkaar gegeven zijn om te leren. Want dit patroon van eigenliefde en ruzie heeft niet het laatste woord. Er is een uitnemender weg. Een weg van herstel en liefde. Door het werk van de Heilige Geest, op grond van het offer van de Heere Jezus.

Wat een zegen dat er in deze tijd gezinnen zijn waar het Woord opengaat. Het Woord dat ons onderwijs geeft. Over wie wij zijn, wat er verscholen ligt op de bodem van ons hart: liefde voor onszelf – de bron van alle ruzie en onenigheid. En tegelijk leren we over wie de HEERE is, wat er ligt op de bodem van Zijn hart: zondaarsliefde – de bron van de gave van Zijn Zoon om die verstoorde verhoudingen weer te herstellen. Om brandhaarden van ruzie en haat te veranderen in gemeenschappen van liefde en zorg voor elkaar.

Wat een zegen dat er in deze tijd gezinnen zijn waar veiligheid en stabiliteit is. Waar kinderen met elkaar conflicten kúnnen hebben om weerbaarheid te leren. Dat ouders kun kinderen mogen sturen en omgangsvormen kunnen leren. Want als je ruzie maakt, ontdek je hoe het niet moet. Maar daarna mag je met elkaar in gesprek hoe het dan wel kan. Met de Bijbel open en de ‘regels’ van het Koninkrijk van God als leidraad. Zodat we steeds meer leren onderscheiden wat goed en wat kwaad is.

Verandering van je hart
In een paar zinnen beschreven klinkt dit eenvoudig, maar iedereen kent de praktijk. Veranderen is moeilijk en in dit geval vraagt het om een verandering van je hart. Want over ons hart zegt de Heere Jezus in Markus 7: “Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen voort kwade overwegingen[…], al deze slechte dingen komen van binnenuit en verontreinigen de mens.” Hopeloos, denk je. Maar God belooft in Ezechiël 36: “Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. […] Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt. Ik zal u verlossen van al uw onreinheden.” Ik zal! We hoeven het niet zelf te doen. We mogen het van Hem verwachten. Hij verandert harten. Een hart, door de Geest bewerkt, is een hart waarin Christus woont. Een hart wat echt kan liefhebben. Wat God én de ander kan liefhebben. Daarom begint het met het voortdurende pleiten op deze belofte. Voor jezelf én voor je kinderen.

Want dan kunnen we, levend uit Zijn genade en vergeving, onze kinderen bij de hand nemen. Hen wijzen op de vergeving die er is in de Heere Jezus Christus en hen leren om elkaar te vergeven. Natuurlijk is dan niet meteen alle ruzie verdwenen. Maar dan worden onze gezinnen leerscholen van genade, waar we met elkaar mogen zingen: “Waar liefde woont, gebiedt de HEER’ den zegen: Daar woont Hij Zelf, daar wordt Zijn heil verkregen, en ‘t leven tot in eeuwigheid.”

Aan de slag!

  • Bedenk een situatie waarin je hebt gemerkt dat de omgang met je eigen broers en/of zussen een oefenschool van genade is.
  • Ga met je kind(eren) op zoek naar een Bijbelverhaal waar je rivaliteit ziet tussen broers en/of zussen. Bespreek dit met elkaar en bedenk wat je hiervan kunt leren over de omgang met elkaar binnen het gezin.

Jantine den Besten

Jantine den Besten is getrouwd met Joan en moeder van vier kinderen. Ze woont in Sliedrecht en werkt als creatief vormgever bij het IKC. Lees verder

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Verder lezen

Je gaat naar de webshop