De Week van het Leven is weer geweest. We hebben de ervaringsverhalen over onbedoelde zwangerschappen en abortus in de media gelezen. Misschien heb je een bijbelrooster gevolgd of met je gezin of de Mars voor het Leven bijgewoond. Het is weer voorbij, tot volgend jaar november. Maar misschien vraag jij je af: wat kan ik nog meer doen?
Misschien ken je iemand die waker is bij een abortuskliniek. Of werkt iemand uit je kerk als vrijwilliger bij Er is hulp. Maar wat kan jij als moeder van een jong gezin bijdragen?
Maaike Rosendal en Charmaine van Maren gaan in op deze vragen in hun net verschenen boek: A mom’s guide to raising pro-life kids. Als moeder heb je een hele belangrijke taak in de zorg voor het (ongeboren) leven. Elke dag heb je de gelegenheid om je kinderen te vormen en de nieuwe generatie voor te bereiden op hun positie als christen in deze maatschappij.
Pro-life kinderen opvoeden
Hoe doe je dat nu? Ik vind dat best wel lastig. Natuurlijk spreken we positief over Gods prachtige schepping. En als het aan de orde komt, praten we erover dat Hij alleen zeggenschap heeft over leven en dood. We proberen onze kinderen te laten delen in onze verwondering over nieuw leven dat door Hem gevormd wordt. Maar abortus, moeten we het daar over hebben met onze kinderen? Vanaf welke leeftijd praat je daar over? En hoe doe je dat op een manier die recht doet aan hun denkniveau en belevingswereld?
De auteurs van dit boek hebben goed begrepen dat veel ouders zich hier verlegen mee voelen. Maar ze geven ook aan hoe belangrijk het is dat dit gesprek wel gevoerd wordt. De pro-abortusbeweging doet dit immers ook! Onze kinderen hebben het nodig om de Bijbelse waarheid over (het afbreken van) nieuw leven te horen, voor de geluiden van de wereld om ons heen hen overspoelen.
Het boek biedt zowel bemoediging aan moeders voor het spreken met hun kinderen over deze dingen, als ook praktische adviezen daarvoor.
Ik noem er zomaar een paar:
1. Welke details bespreek je wel of niet?
Wat zeg je als je kind vraagt waarom of hoe een kindje in de buik van zijn moeder dan gedood wordt? Als ouders ken je je kind het beste en daarom is het zo belangrijk dat je zelf dit gesprek met je kind voert. Bij heel jonge of heel gevoelige kinderen ga je niet op details in, maar zeg je bijvoorbeeld: “Sommige mensen doen dat bij een ongeboren baby, omdat ze niet weten hoe bijzonder zo’n kindje is. Maar wat ís het bijzonder he?”
Bij kinderen die wat ouder zijn en behoefte hebben aan meer duidelijkheid, kun je zeggen: “dat is een moeilijke vraag. Ik wil heel graag eerlijk tegen je zijn, maar sommige dingen zijn voor jou nu nog te moeilijk om te begrijpen.” Als je denkt dat je kind het aankan, probeer je in eenvoudige woorden uit te leggen hoe de abortusprocedure gaat.
Voor als je denkt dat deze details voor je kind nog te heftig zijn, geven de auteurs een prachtig voorbeeld van Corrie ten Boom. Als kind vroeg zij tijdens een treinreis haar vader naar de zonde tegen het zevende gebod. Corrie’s vader vroeg haar, na even gezwegen te hebben: “til jij die koffer eens op, als je wil?” Natuurlijk kon de kleine Corrie de zware koffer niet dragen. “Hij is te zwaar”, zei ze. “Ja”, antwoordde haar vader, “en het is niet goed van een vader om dat aan een kind te vragen. Zo is het ook met kennis, Corrie. Soms is kennis te zwaar voor kinderen. Als je ouder en sterker bent, kun je dat dragen. Voor nu moet je erop vertrouwen dat ik het voor je draag.”
2. Hoe houd je rekening met de belevingswereld van je kind?
Het brein van een kind werkt anders dat dat van ons als ouders. Als wij horen over abortus of andere ernstige dingen, dan kunnen we dat heel erg vinden, maar we plaatsen het automatisch buiten onszelf. Voor een jong kind is dit veel moeilijker. Zij betrekken bedreigingen snel op zichzelf en zullen zich eerder onveilig voelen. De auteurs benadrukken daarom steeds hoe belangrijk het is om in het gesprek over abortus je kind te verzekeren dat het veilig is. “Papa en ik houden heel veel van jou. Je bent veilig bij ons.”
3. Hoe creëer je een pro-lifecultuur in je gezin?
Als we geloven dat God de Schepper en Onderhouder van al het leven is, dan is het niet mogelijk en niet goed om neutraal te staan tegenover abortus. En als wij niet neutraal staan tegenover abortus, geven we dat ook door aan onze kinderen. Bijbels gezien kun je niet anders verwachten dan dat er in elk christelijk gezin een pro-lifecultuur heerst. Dat kinderen weten waarom elk leven van waarde is en waarom het zo verdrietig is als dit leven voor de geboorte doelbewust wordt afgebroken. “Wie is mijn naaste?”, vroegen de Farizeeën aan Jezus. Ook al die 39.000 nooit geboren kinderen per jaar zijn onze naasten. Wij zien hen niet, zoals God hen kan zien. Maar de Heere vraagt ons hen lief te hebben. En als moeders kunnen we dat doen door die liefde met onze kinderen te delen.
De auteurs maken ook heel duidelijk dat een pro-lifecultuur geen afwijzing betekent van de vaders en moeders die het besluit tot een abortus nemen. Ze geven ook woorden om daarover te spreken met je kind. En dat maakt dit boek zo waardevol. Deze ouders zijn ook onze naasten en ze kunnen in onze maatschappij later zomaar de buurvrouw, collega of studiegenoot van je kind zijn. Wat is het belangrijk dat we onze kinderen leren hen net zo lief te hebben!
Op elke boekenplank
Voor mij was dit boek precies wat ik nodig had. Ik verwacht het nog vaak uit de kast te pakken om inspiratie op te doen hoe ik een bepaald onderwerp het beste ter sprake kunnen brengen in het gezin. Het wakkerde bij mij de motivatie aan om de zorg voor het leven geen ondergeschoven kindje te laten zijn in ons gezin. Ik hoop van harte dat het niet lang duurt voordat A mom’s guide to raising pro-life kids op de Nederlandse markt verschijnt. Het past wat mij betreft op de boekenplank van elk christelijk gezin.