Wat een weer! Het is donker en nat en de regen komt met bakken uit de lucht. Het is de laatste schooldag voor de kerstvakantie. De kinderen vertrokken vanochtend vol verwachting. Want er wordt niet gewerkt vandaag. De kerstprogramma’s met liederen en teksten liggen klaar, er mochten spelletjes mee naar school, en ze verwachten een mooi boek mee naar huis te krijgen. Maar de mama die thuis is en naar buiten kijkt, ziet misschien vooral de donkerste dag van het jaar. Dikke, grijze wolken. Druppels op het raam. Geen spoor van de zon. Een goede afspiegeling misschien, van wat er leeft in je hart?
Misschien moest je loslaten in de afgelopen week, in het afgelopen jaar.
Je gezondheid.
Je werk.
Je bekende omgeving.
Je huwelijk.
Je kind.
Je verwachtingen of dromen voor de toekomst.
Misschien is je hart zwaar van alle zorgen, alle vragen die je bezighouden.
Misschien heb je alles wat je hebben wilt, en voel je je tussen de kerstmuziek, kerstdiensten en -concerten toch stil, leeg, zoekend, onvervuld.
Ver van God.
Misschien zou je jezelf het liefste net als Adam en Eva willen verbergen voor Hem en voor anderen. Nog verder het duister in.
Misschien omring je jezelf met veel geluid, veel gezelligheid en mooie woorden, en ben jij de enige die weet van de donkerheid in je hart.
Steek dan vandaag een kaars aan. Want overal in het Woord van God lees ik het: het Licht is gekomen. Het brak door in de diepste duisternis, de donkerste dag van de geschiedenis. Zelfs toen bijna niemand meer naar Hem verlangde, op Hem wachtte, verlichtte Hij het duister.
De belofte werd waar:
Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen
(Jes. 9:1)
Het Woord werd vlees en in Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen (Joh. 1:4).
Hij sprak het Zelf: Ik ben het licht der wereld; die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben (Joh. 8:12).
Die Mij volgt…
Dat is de voorwaarde. Wie in Zijn voetspoor gaat, achter Hem aan, zal niet in de duisternis wandelen, maar in het licht.
Zijn voetspoor gaat niet over een makkelijke weg. Zijn spoor loopt van de kribbe naar het kruis. Op die weg moeten we loslaten wat we als mensen het allermoeilijkste vinden: onszelf. Ons volkomen overgeven aan Hem die het Licht der wereld is. Ik kan dat niet. Alles in mij roept dat ik mezelf moet handhaven, onafhankelijk wil zijn, mezelf wil helpen. Maar Zijn voetspoor volgen, betekent de weg van het tarwegraan gaan: in de aarde vallen en sterven.
Deze week stonden wij bij een open graf. De hele week hield het me bezig: wat moet het ontzéttend zijn om het lichaam van je geliefde achter te laten in de koude grond. Het verscheurt je, het doet pijn. Het spoor van de Heere Jezus gaat van de kribbe, naar het kruis en zélfs het graf in. Daar wordt alles begraven wat ik zo graag behouden zou. Mijn hoogmoed en trots, mijn eigen ideeën, mijn zondige verlangens en begeerten, ze moeten begraven worden. Dat doet pijn. Dat is onmenselijk en onmogelijk.
Daarom heeft Hij alles volbracht. Dat vraagt knielen bij de kribbe, bij het kruis, bij het open graf. Erkennen dat het mijn zonde en mijn schuld is, waardoor Hij, de Zoon van de Allerhoogste, daar moet zijn. Hem aangrijpen in geloof als onze enige hoop om niet verloren te gaan maar het eeuwige leven te hebben.
En daar, bij de kribbe, aan de voet van het kruis, aan de rand van het graf, breekt Zijn licht door. Voor elk die in het duister dwaalt. Want: Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven (Rom. 6:8).
Advent
Onze 6-jarige dochter zei later op de middag, na de begrafenis, terwijl we samen onderweg waren naar zwemles: ‘blijft hij daar nu uitrusten tot de Heere Jezus terugkomt?’ Ze had de woorden onthouden die de begrafenisondernemer zei, en dat sprak haar wel aan. En ja, ééns zullen de graven geopend worden, want Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn (1 Kor. 15:20). Meer dan 2000 jaar geleden kwam Hij, in de volheid van de tijd als het Licht in de donkere wereld. Maar Hij zal nóg eens komen. Ook dáárover gaat het in de adventstijd. Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont (2 Petr. 3:13).
En wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de Morgenster opga in uw harten (2 Petrus 1: 19).
Bedankt voor je zo mooie, bemoedigende woorden!
Precies op het juiste moment….