
Het is warm op de tribune. Een zweetdruppel zoekt zijn weg langs mijn slaap. Ik verschuif wat op het bankje. Mijn zoon kijkt verstoord op. ‘Straks heb ik nog een kras’ moppert hij. Ik aai over zijn kuif. ‘Kleur maar lekker verder. Ik zal voorzichtig zijn.’ Mijn jongste meisje smult van haar bakje met lekkers. Haar natte haren in een handdoek. Haar zwemles zit er al op, nu die van haar zus nog. Mijn oudste meisje heeft het moeilijk. De rugslag wil niet en de juf roept herhaaldelijk haar naam. Ik buig me over de reling. Een bemoedigende knipoog doet goed. Ze krijgt de juiste slag te pakken. ‘Nog een kwartiertje, dan hebben ze vakantie!’ De man naast ons – vader van een groepsgenootje – spreekt me aan. We lachen samen en ik vraag naar zijn vakantieplannen. Het blijft stil. Ongemakkelijk stil.
Kwijtraken
Zijn zoontje geeft antwoord. ‘We gaan met mama naar zee en met papa kamperen.’ Hij neemt een hap van zijn appel en buigt zich weer over de reling. ‘Dat dus’ grimast mijn buurman. En dan vertelt hij. Hoe ze elkaar kwijt zijn geraakt, opgeslokt door hun werk en gezin. Dat ze niet meer weten waarom ze van elkaar houden. Daarom niet meer onder één dak wonen. De kinderen zijn doordeweeks bij haar, en in het weekend bij hem. ‘Ze zijn het al aardig gewend’ besluit hij zijn relaas. Ik voel me verslagen en zoek naar woorden. Wat kan ik zeggen? Wie ben ik? Stiekem hoop ik dat mijn kinderen het gesprek niet hebben gevolgd. Wat een verdriet, wat een zorgen.
Op de achterbank
In gedachten verzonken rijd ik naar huis. Vanuit de verte hoor ik mijn naam. ‘Mama?’ Ik maak oogcontact in de spiegel. ‘Die papa en mama wonen niet meer bij elkaar, hè?’ Ik bevestig de retorische vraag. Het blijft even stil. Ik wil zeggen dat dit niet de bedoeling is, maar dat een papa en mama het soms zo moeilijk kunnen hebben. Voor ik kan reageren, veert mijn jongste meisje overeind. ‘Ik weet hoe dat heet. Scheiden.’ Ze zegt het haast triomfantelijk, blij dat ze dit moeilijke woord kent. En dan ontstaat een intiem gesprek. Over houden-van en trouw-zijn. De hoofdjes op de achterbank draaien overuren. Veel te snel naar mijn zin zijn we thuis. Mijn oudste springt de auto uit. ‘Je moet dus goed nadenken voor je gaat trouwen, mam.’ En meteen erachteraan: ‘ik ben in de speeltuin!’ Ik kijk hem na. De zwemtas vormt een vochtige plek op de stoep.
Dé vraag
Na het avondeten kruipt mijn oudste meisje bij haar vader op de bank. Ik zie haar gaan en weet wat er komt. ‘Gaan jullie ook scheiden?’ Mijn man legt zijn krant weg en slaat een arm om haar heen. ‘Dat zijn we niet van plan. We houden heel veel van elkaar.’ Hij drukt een kus op haar haar. ‘En van jou!’ Ze is nog niet gerustgesteld. ‘Waaróm houden jullie dan van elkaar?’ Ik luister glimlachend mee. ‘Jij hebt een heel lieve mama. Ze zorgt zo goed voor ons!’ Dochterlief klimt op schoot. ‘En als ze dat niet meer doet?’ Over haar hoofd heen vangt mijn man mijn blik. ‘Dan nog!’
Stevige grond
Het wordt schemerig. Op tafel staan twee glazen wijn. ‘Waarom houd je van mij?’ knipoogt mijn man. ‘Omdat je het speelgoed voor me hebt opgeruimd’ repliceer ik. Dan worden we serieus. Ik kan een lange lijst van plussen opnoemen. Verliefd zijn, en weer verliefd worden, op elkaar is prachtig. Maar veel meer dan eerst besef ik hoe relatief gevoelens zijn. Ze komen, en gaan. Als gevoelens bepalen hoe we ons ten opzichte van elkaar gedragen, houdt het al gauw op. Je verandert – elkaar – als man en vrouw voortdurend. Je zult elkaar steeds weer moeten vinden. De basis kan dus geen gevoel zijn. Maar wat blijft, is het verbond. Dát is de grond. ‘Waarom ik van je houd? Daarom. Omdat ik dat heb beloofd.’ Zoals Bonhoeffer het zei: ‘het verbond zal vanaf deze dag de liefde bewaren, niet de liefde het verbond.’ De belofte is de draad die ons samenhoudt.
Genade
‘Ik snap de vader in het zwembad wel. Het huwelijk is een grote uitdaging. Maar waar laat je je gedachten door vormen?’ We bladeren door de Bijbel. We lezen over Gods ontwerp van het huwelijk. ‘En ziet, het was zeer goed.’ Na Genesis 3 zien we hoe moeilijk het is om van elkaar te houden. Hoe makkelijk we onze beloften aan de kant zetten. Maar dan God! Hij laat niet los wat Zijn hand begon. Hij is aanwezig op een bruiloft, Hij beloofd Zijn hulp en bijstand. En meer nog. Het huwelijk is een metafoor voor de relatie tussen God en Zijn volk. ‘In trouw zal Ik u voor Mij als bruid nemen; en u zult de HEERE kennen’ zegt de Heere in Hosea 2 vers 19. Wat een genade! Waarom toch? Lees maar in Deuteronomium 7 vers 6. ‘Vanwege de liefde van de HEERE voor u, en om de eed die Hij uw vaderen gezworen had’. Om redenen uit God Zelf. Daarom.
Toegenegen
Ik was de wijnglazen af en herhaal de opmerking van onze oudste. ‘Goed nadenken, mam!’ We lachen vertederd om zijn kinderlogica. En we voelen de waarheid ervan aan. Scheiden ligt gecompliceerd. Oorzaak en gevolg zijn niet in één zin te vatten. Maar desondanks heeft hij een punt. Het is belangrijk om steeds voor ogen te houden wat we elkaar én God hebben beloofd. En wat we daarbij nodig hebben, is te leren christen te zijn. ‘Wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft’, schrijft Paulus in Efeze 4 vers 32. God vraagt een toegenegen hart. Het tonen van affectie zonder het verwachten van perfectie. Liefhebben en trouw zijn zoals Hij in Christus doet. Het is een troostvolle wetenschap dat Hij ons hierbij wil helpen. Ook als het niet gaat zoals het zou moeten.
Dit blogartikel is geschreven door Annemieke. Je kunt hier meer lezen over ons team.
Foto: www.theperfectwedding.nl
Mooi! Om te onthouden: ‘het verbond zal vanaf deze dag de liefde bewaren, niet de liefde het verbond.’
Wauw, dit stuk raakt me. Prachtig verwoord, heel bemoedigend!
Wat een mooi geschreven stuk.Zo is het.